moest op de werf gaan werken, waar de
dokken ijzig koud waren en het werk zwaar.
Sommigen hadden geluk en mochten een
opleiding tot machinebankwerker gaan
volgen aan de plaatselijke ambachtsschool.
Op het persoonsbewijs van Kees van de Vrie
stond dat hij landbouwer was, een beroep
waar ze daar weinig mee konden. Hij had
geluk en mocht met drie kameraden en nog
veertig andere Nederlanders aan de zes-
weekse cursus beginnen.
Ook in Wilhelmshaven kon men hier en daar
stam-essen krijgen. Onder andere in een
hotel in de Bismarck Strasse waar het in
de Speisestube geserveerd werd. Eerst werd
weer een glas bier besteld en daarna kwam
het eten, een flinke portie stamppot. Die was
al snel op, maar ze bleven nog een poosje
zitten en na korte tijd kwam de serveerster
ongevraagd met een nieuwe portie stamp
pot. Het was een van vele gevallen waarbij
Kees en zijn metgezellen op een vriendelijke
manier werd bejegend. Ze troffen zeker
fanatieke Nazi's, maar veel vaker kwamen
ze Duitsers tegen die ook niets liever wilden
dan dat de oorlog spoedig voorbij zou zijn.
De bombardementen op steden in Noord-
Duitsland namen steeds toe in de winter
van 1944-1945. Regelmatig was er lucht
alarm. Dan moest iedereen naar de schuil
kelders, ook Kees en de anderen die naar
de ambachtsschool gingen. De schuilkelders
waren betonnen bunkers van vier of vijf ver
diepingen, met in het midden een verband-
kamer. Als de vliegtuigen naderden legden
de Duitsers een kunstmatige nevel over de
stad om de aanvallers te misleiden. Meestal
vlogen ze voorbij, maar het kon wel zes tot
acht uur duren eer het gevaar geweken was.
Kort na aankomst in Sande kreeg Kees
een wond aan zijn voet door het slechte
schoeisel.
De wond genas niet, maar begon te zweren.
Na enige tijd was de pijn zo erg dat hij zich
bij de dokter moest melden. Die maakte een
snee in de voet, deed er een nat verband
om en zei dat hij in het ziekenhuis moest
blijven. De verwachting was dat het verblijf
van korte duur zou zijn, maar uiteindelijk
heeft het drie maanden geduurd, tot de
bevrijding.
De verzorging was goed in de Krankenrevier,
de verpleegsters kwamen niet alleen uit
Duitsland, maar ook uit Rusland, Frankrijk
en andere landen. Wel waren de rantsoenen
klein en werden die later nog kleiner. De
lopende patiënten slaagden er vaak wel in
om buiten eten te bemachtigen en deelden
dat met degenen met wie ze een kamer
deelden. Op een elektrisch plaatje werd het
eten gekookt. Maar zelfs dan ging Kees vaak
met een rammelende maag naar bed en
bond hij soms een riem om zijn buik om het
akelige lege gevoel te smoren.
Kees van de Vrie genas van zijn verwon
dingen, maar niet met iedereen liep het
zo goed af. Toen Kees vertrok naar de
Noordoostpolder deed hij dat samen met
Johannes Versluis uit Kamperland. Ze zijn
samen opgepakt en ook in Duitsland bij
elkaar gebleven.
Op een van de eerste dagen in Sande
kreeg Johannes difterie. Hij werd in het
ziekenhuis opgenomen en na een tijdje was
hij genezen. Johannes ging weer aan het
werk, maar werd korte tijd later opgepakt,
waarschijnlijk wegens diefstal van eten. Hij
werd vastgehouden in een kelder en slecht
behandeld en toen hij een paar weken later
weer buiten kwam, bleek dat hij dysente
rie had opgelopen. Een paar weken later
is Johannes in het stadsziekenhuis van
Wilhelmshaven overleden en vervolgens
begraven op het kerkhof van Sande.
De bevrijding
In de loop van het voorjaar verhevigden
de bombardementen. Wilhelmshaven werd
zwaar getroffen en in de haven werden
grote verwoestingen aangericht. Tegen het
eind van april werd de stad geëvacueerd
en werden verdedigingslinies aangelegd
om de stad te verdedigen. Intussen waren
geallieerden in zware gevechten gewikkeld
bij Oldenburg, terwijl een ander deel van de
troepen verder oostwaarts trok.
Op zekere dag kwam het bericht dat Engelse
troepen op komst waren, Wilhelmshaven
zou echter worden ingenomen door Poolse
eenheden, op 6 mei. De Duitsers bleven zich
tot het laatst verzetten en overal klonk het
gedreun van de artillerie.
6