De 'ordehandhavers' van Goes, deel I Een geschiedenis van de gemeentepolitie tot 1970 Hoe was dit apparaat georganiseerd? Welke maatregelen werden in de loop van de negentiende en twintigste eeuw getroffen om de efficiëntie ervan te vergroten? Het zijn deze vragen waarop we in dit artikel een antwoord proberen te geven. 14 Albert L. Kort Inleiding Het gebeurde niet vaak dat Goes te maken kreeg met een volksoproer, maar in de zomer van 1833 leek het er even op dat de bom barstte en de Goese bevolking massaal in opstand kwam tegen de stedelijke macht hebbers. Wat was het geval? In verband met een dreigende cholera-epidemie had het stadsbestuur besloten dat de kermis dat jaar niet doorging. Gezien het besmettingsgevaar was dit een alleszins begrijpelijke maatregel. De meeste Goesenaren dachten hier echter anders over. Terwijl de gegoede burgerij haar afkeer van het jaarlijks terugkerende evenement niet onder stoelen of banken stak en de kermis een 'com binatie van alles wat vuil, liederlijk, gemeen en walgelijk' noemde, was de kermis voor de gewone man het absolute hoogtepunt in zijn bestaan. Vergeten was de dagelijkse sleur en verdrongen waren de ellendige leef- en werk omstandigheden waaronder hij gebukt ging. De pijlen richtten zich op wethouder Mirandolle. Niet alleen werd hij als verant woordelijke voor het besluit tot afschaffing van de kermis gezien, als Brabander kon hij bij de meeste Goesenaren toch al weinig goeds doen. Als we de officiële rapporten uit die tijd mogen geloven, leek het erop dat er in Goes een ware revolutie was uitgebroken waarbij het leven van de machthebbers aan een zijden draadje hing.1' Het begon op zaterdagavond 10 augus tus, toen een woedende menigte optrok naar het huis van Mirandolle aan de Vlasmarkt. De dienstmeid vertelde echter dat de wet houder op dat moment een vergadering van het armbestuur in het weeshuis bijwoonde. Tierend begaf de stoet zich daarop naar het kerkplein. Bij het weeshuis aangekomen eisten de demonstranten dat de wethouder naar buiten kwam en maar eens moest uitleggen waarom de kermis niet doorging. Mirandolle voelde hier echter niets voor en gaf hooghartig te kennen dat het stadbestuur aan het 'plebs' geen verantwoording hoefde af te leggen. Dit was echter olie op het vuur. Toen enkele mensen uit de menigte aanstalten maakten om het weeshuis binnen te dringen, kreeg de wethouder het benauwd. Op steun van de politie hoefde hij niet te rekenen. De Goese politiemacht bestond anno 1833 slechts uit twee agenten die, juist op het moment dat ze nodig waren, in geen velden of wegen waren te bekennen. En ook aan de schutterij had hij niets. De kapitein van deze burgermilitie had namelijk laten weten dat zijn mannen niet in actie zouden komen tegen medeburgers. Ten einde raad besloot het stadsbestuur een beroep te doen op een detachement militairen uit Fort Bath. De soldaten zouden pas op maandag 12 augustus arriveren. In actie hoefden ze niet meer te komen, want de 'oproerkraaiers' waren toen al lang huiswaarts gekeerd. Ze hadden hun woede gekoeld op Mirandolle door alle ruiten van zijn huis aan diggelen te gooien. Ook elders in de stad hadden ze sporen van vernieling achtergelaten. De Goese autoriteiten waren niet alleen geschrokken door de heftige reacties van de bevolking op het kermisverbod, ze moeten zich tevens hebben gerealiseerd dat het bestaande politieapparaat volstrekt onvoldoende was om de orde in de stad te handhaven. Organisatie van de politie Het Nederlandse politiestelsel is groten deels van Franse herkomst. De commissaris van politie, de agenten van politie en de Koninklijke Marechaussee: ze verschenen op het toneel bij de inlijving van Nederland in het Napoleontische Keizerrijk in 1810. De vestiging van dit politiestelsel vormde een grote breuk met het verleden.

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2020 | | pagina 16