Burgemeester en WET! IOUDERS der Stad COEScn ressorte van dien,
brengen ret kcnmsse vin eert ieder dia het aangaat, dar der Riid van gemelde
Stad, gelet hebbende op de bepalingen der Wet van den 3 November 1630-
Staatsblad N.ft 75, ter beteugeling van Schadelijke Woelingen en bedrijven van
Kwalijkgezinden, en overwegende, de verpligring welke op het Stedelijke Bestuur
rust, zoo wet om aan du nauwkeurige uitvoering van die wetsbepslinger de hand
te houden, als 0111voor tv komen alles wat aanleiding kan geven tot ongeregeld
heden. welke veelal, aan ontijdige voreciugingen en gezel se happen in kroegen,
herbergen cn drink winkels der/eivolvcr oorsprong en aanwezen verschuldigd zijn;
heeft goedgevonden te bepalen en vaattesten™ het navolgende;
Art* 1. In geene Logementen ÏTerbergen, Kroegen, rapperijenaf Drifikwm-
kcls Dauecholep en dergelijke openbare Plaatsenzal dés avonds óf's rtigtsra da
klokslag van bsif el' uren, Jtfcgun gtfapt, diank verkocht of ecrig gelag of gezel
schap mogen gezet of toegelaten worden; maar zuilen de I-ogcmmit howlers, I lerber
giets; Kroeghouders, Tappers, Dansschool hou Hcrs en dergelijke verpligc zijn,
vóór dien tijd, liütmo huiz.n en winkels te doen ontruimen; dezelve re sluiten
cn niemand ten vmtrctirsvsr pirdr rtmffljweng/Ujjir tiIi leder zal gehoudenwc-
zen, om vóór de hierboven bepaalde tijd ce voorsclsreve Huizen en Winkels te
verlaten, en dezelve gedurende den verboden tijd niet 2utleri mogen bezoeken.
Art. z. De Logement lm tiers. Herbergiers, Kroegiers, Tappers cn dergelij
ke, aan welker uitnoodïging, tot bet verlaten Van hum ie woningen, vooi het klok-
sïag vanhalfelF uren, door een of meer der MnwCzendcn, piet gercedclijk mogt
worden voldaan, zullen daarvan terstond moeten kennis geven, aan dc Ambtena
ren, mee de waarneming et] uitoefening der Politic binuen deze Stad belast.
Att. 3. Oüdeis on Voogden, worden voor hunne minderjarige kinderen en
pupillen gelijk mede allo Ingezetenen voor hunne inwonende dienstboden, ver
antwoordelijk gesteld, ren wire zij mogteu kunnen bewijzen, dat jij de overtre
ding van voorgemelde bepalingen niet hebben kunnen voorkomen*
Art. 4, Een ezemplnar van dit Reglement zal in ieder Logement, Herhcrg-
Ktoeg, en Tapperij in deze Gemeentel op eene zigtbsre plants ten toon moeten
worden gehangen ten welken einde, de Logement- en F-Terbcfghoudcis, Tappets
en defgetijkc, daarvan zullen worden voorzienof dezelve ter Stads-Gtiflic kos
teloos kunnen bekomen.
Afb. 2. Publicatie
van een reglement
voor de sluiting
van kroegen etc.,
1831.
Drie jaar later werden Borée en zijn collega
J. Loobeek op het matje geroepen nopens de
verregaande onachtzaamheid, onbehoorlijke
handelingen en nalatigheid in het nakomen
en uitvoeren van ontvange bevelen. De
burgemeester stelde voor om beiden pro
visioneel te suspenderen en een onderzoek
in te stellen naar hun bij gelegenheid van
de laatste Jaarmarkt gehouden gedrag,
waaromtrent klagten zijn ingekomen. Izaak
Houtop en Willem van den Berge werden tot
tijdelijke agenten benoemd.8' Het onderzoek
wees uit dat zowel Borée als Loobeek zich
tijdens de kermis had misdragen. Dat de
burgemeester niet tot een definitief ontslag
besloot, had misschien meer te maken met
de spijtbetuiging van Loobeek dan met een
geloof in diens kundigheid. In een brief
aan de burgemeester en de raad schreef
de agent: Geeft zeer eerbiedig te kennen
Johannes Evert Loobeek wonende te Goes,
ootmoediglijk versoekende dat hun Edele
Achtbaare mogen behaagen om hem suppli
ant in zijne bediening
als Agent van Politie wederom te herstellen,
beloovende zig te zullen gedraagen volgens
zijn Eed en Pligt.9'
Of dit laatste gebeurde is niet erg waar
schijnlijk. In 1828, bij de behandeling van de
begroting, klaagde het stadbestuur opnieuw
luidkeels over de agenten: Deze Vergadering
is, zo lezen we in de notulen na de raadsver
gadering, ten hoogsten ontevreden over de
weinige activiteit welke zij in de uitoeffening
van hunne bediening betoonen, en over
de in het oog loopende onverschilligheid,
waarmede zij hunne functien waarnemen.
Bovendien moesten de autoriteiten tot hun
16