Die wachtkamer, zo liet het bestuur in een
gedrukte verklaring weten, zal bij dag en
nacht geopend en toegankelijk zijn en er zal
aldaar steeds een of meer agenten gevon
den worden, tot het verleenen van hulp en
bescherming wanneer die mogt benoodigd
zijn.23)
Artikel 2
Afb. 9. Wijnand Knokke van der Meulen, geb.
Oss 1813, officier van justitie en president
van de arrondissementsrechtbank van Goes,
vertrekt naar Nijmegen in 1871.
22
Mogt de Raad besluiten tot den ver- en
opbouw der oude Beurs zou daarin eene
zeer geschikte wachtkamer kunnen ingerigt
worden: mogt dit onverhoopt het geval niet
zijn, zou daartoe welligt dienstbaar kunnen
worden gemaakt het vertrek der oude beurs
naast het Bureau van den Cipier.22
Blaaubeen werd op zijn wenken bediend.
In maart 1854 liet het gemeentebestuur
van Goes weten dat het politiebureau werd
gevestigd in een lokaal van de vroegere koop
mansbeurs, op de hoek van de Grote Markt
en de Korte Kerkstraat.
Zoals uit het reglement blijkt, werd het
aantal politieagenten fors uitgebreid. Deze
uitbreiding werd noodzakelijk gemaakt
door het ontslag van de acht klapperlieden
of nachtwakers, die waren belast met de
nachtsurveillance en de bewaking van de
stadspoorten.
Er kwamen drie agenten 1e klasse (de in
dienst zijnde agenten Van de Weert en
Wolfers en de nieuw benoemde Casper
Schuerveld) en vier agenten 2e klasse
(Hendrik Frenks, Jacobus Maartense, Dirk
Dronkers en Pieter van Liere).24)
Tegelijkertijd met het politiereglement
verscheen de instructie voor het politieper
soneel in Goes. In deze uitgebreide instructie
was de taakomschrijving van de agenten tot
in de puntjes vastgelegd. Hieronder volgen
de belangrijkste bepalingen:
'Artikel 1
Alvorens in functie te treden leggen de
Agenten van Politie, in handen van de
Burgemeester, den navolgenden eed of
belofte af: Ik zweer (beloof) dat ik mijne
betrekking getrouwelijk en nauwgezet zal
waarnemen en voorts mij in allen opzigte
zal gedragen naar de bevelen van den
Burgemeester of Commissaris van Politie en
naar de bepalingen mijner Instructie.
De Agenten der Eerste Klasse mogen noch op
eigen naam, noch op naam hunner vrouwen
of huisgenooten eenig ander beroep of
nering uitoefenen. De Agenten der Tweede
Klasse mogen niet uitoefenen het beroep van
molenaar, Bakker, Brood- of Meelverkooper,
Vleeschverkooper, Logement- of
Slaapsteehouder, Herbergier, Tapper of Slijter
in sterke dranken. De Agenten der eerste en
tweede Klasse mogen niet wonen in huizen,
waarin de voornoemde beroepen worden
uitgeoefend.
Artikel 3
Aan de voorzijde hunner woningen zullen zij
een Bord bevestigen, waarop hunne betrek
king van Agent van Politie staat uitgedrukt. In
geval zij verhuizen, geven zij daarvan dadelijk
kennis aan bij de Commissaris van Politie,
met opgaaf van de wijk en het nommer
hunner nieuwe woning.