Artikel 9 De agenten worden geacht in gestadige dienst te zijn en moeten derhalve ook in de dagen en uren van rust, wanneer zulks vereischt wordt, beschikbaar wezen. Artikel 10 Zij zijn belast met de uitvoering der bevelen, die hun door den Burgemeester of den Commissaris van Politie gegeven worden. - met het toezigt op de stipte naleving der bepalingen en voorschriften ter handhaving der openbare orde, zedelijkheid en gezondheid in deze gemeente, voorkomende in het vierde boek van het wetboek van strafregt en daarom trent gemaakte plaatselijke verordeningen. - met de surveillance, het nasporen en consta teren van overtredingen in zake der Plaatselijke Belastingen, ten behoeve dezer Gemeente geheven wordende. - met het afteekenen der biljetten van uitvoer van voorwerpen aan plaatselijke belasting onderworpen. - met het aanhouden en voor den ambtenaar van het Openbaar Ministerie brengen van alle verdachten in geval van ontdekking van misdrijf op heeter daad. - met het verleenen van dadelijke hulp, wanneer die wordt ingeroepen. Artikel 13 Zij mogen zich nimmer in eenige herberg of tapperij ophouden, dan voor zoo verre zij ambtshalve daartoe verpligt zijn. Artikel 14 Het rondbrengen van almanakken tegen of op den Nieuwjaarsdag en het bij die gelegenheid vragen of ontvangen van fooijen is onvoor waardelijk verboden. In 't algemeen mogen de Agenten geene giften, van welken aard ook, aannemen zonder toestemming van den Burgemeester. Artikel 15 De Agenten, die zich aan misbruik van sterken drank, misbruik van magt, schennis der hun bij artikel 12 opgelegde geheimhouding of opzettelijk en herhaald pligtverzuim schuldig maken, worden op de met redenen omkleedde en met bewijzen gestaafde aanklagt van den Commissaris van Politie uit de dienst ontslagen. Bij achteloosheid of nalatigheid in de dienst worden zij voor de eerste maal gewaarschuwd, daarna geschorst. Van een en ander geschiedt aanteekening in een door den Commissaris van Politie te houden Straf-Register. Artikel 16 Bij brand, watersnood, oproer, volks-oploop en andere buitengewone gebeurtenissen begeven zich de niet op wacht of in dienst zijnde Agenten met den meesten spoed in hunne ambtskleeding en gewapend, naar de wacht kamer der Politie, ten einde aldaar de bevelen van den Burgemeester of den Commissaris van Politie te ontvangen. Artikel 17 De Agenten moeten altijd voorzien zijn van hunne akte van aanstelling en van hunne commissie voor de surveillance op de plaat selijke belastingen, ten einde die, des gevor derd, te kunnen vertoonen. Ten aanzien van laatstgemelde Surveillance verstaan zij zich met de Rijks-ambtenaren in deze Gemeente gestationeerd. Artikel 18 Van alle ontdekte overtredingen der wetten en verordeningen, tot welker handhaving of mede-uitvoering de Agenten van Politie geroepen zijn, geven zij onverwijld kennis aan den Commissaris van Politie en stellen hem te gelijker tijd ter hand de onder hunne bewaring genomene stukken van overtuiging. Artikel 19 Op de Agenten der Eerste Klasse rust de geheele voortdurende dienst bij dag en bij nacht, zoo wel binnen, als buiten de bebou wde kom der gemeente, die zij tot dat einde opvolgelijk en met zorg, vlijt en nauwgezetheid bewaken. Zij zijn altijd in ambts-kleeding en gewapend. Bij de gewone dagelijksche dienst kunnen zij volstaan met het gebruik van Jas en Muts. De dienst bij de Godsdienst oefeningen, Bedeelingen van Armbesturen en Oeconomische Spijs-uitdeeling en Begrafenissen als mede het afsluiten van de zuivelmarkt op de marktdagen, is uitsluitend aan hen opgedragen. Een hunner bij beurte neemt met twee Agenten der Tweede Klasse de nachtdienst waar. De nachtdienst vangt aan des avonds ten tien ure en eindigt des morgens ten zes ure. De agenten welke de nachtdienst gehad hebben, worden elken morgen ten zes ure precies, door de twee Agenten der Eerste Klasse, welke van de nachtdienst zijn vrij geweest, afgelost. 23

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2020 | | pagina 25