Artikel 20 De Agenten der Tweede Klasse zijn meer bij zonder belast met de nachtdienst, welke door twee hunner bij beurte iederen nacht wordt waargenomen. De twee met de nachtdienst belaste agenten betrekken des avonds ten tien uur precies de wachtkamer van Politie en worden den volgen den morgen ten zes ure precies aldaar afgelost, enz zijn die dag vrij van alle gewone dienst. De twee van de nachtdienst vrij geweest zijnde Agenten hebben dien dag de Surveillance op de ontduiking der plaatselijke belastingen. Voor die surveillance behoeven zij noch in ambts-kleeding, noch gewapend te zijn. Artikel 22 De wachtkamer van politie is op de voorma lige koopmansbeurs op de grote markt aan de hoek van de korte kerkstraat. De agenten van de wacht zorgen, dat de wachtkamer ten allen tijden, zoo bij dag als bij nacht, geopend en toegankelijk zij, één of meer hunner zijn in dezelve steeds aanwezig, om berigten of klagten aantehooren, dadelijke hulp of bescherming te verleenen of te doen verleenen, en in het algemeen aan de Ingezetenen zoodanige diensten te bewijzen, als waartoe zij uit den aard hunner betrekking verpligt zijn. Artikel 23 In de wachtkamer zijn steeds aanwezig: Uittreksel uit het vierde boek van het Wetboek van Strafregt, voorzooveel betreft de Politie- overtredingen en straffen. Alle kracht van wet hebbende Gemeente- Politie-verordeningen. Opgeplakte naam lijsten van het Personeel bij het Politie- en Brandwezen en van de klokluiders, met vermelding van wijk en nommer van iedere woning. Gedrukte Rapport-staten zoo van de Dag-, als van de Nachtdienst. Artikel 24 De Agenten van de wacht vullen de Rapport- Staten duidelijk en nauwkeurig in. Door één hunner wordt de Rapport-Staat van de Dag Dienst des avonds ten tien, die van de Nacht Dienst des morgens ten negen ure naar het Bureau van Politie overgebragt.'25) De uitbreiding van het aantal agenten en het vaststellen van een instructie, waarin een duidelijke taakomschrijving voor het politie personeel was opgenomen hebben onge twijfeld bijgedragen tot een verbetering van de politiedienst. Klachten over slecht functio nerende agenten zoals die zich in de eerste helft van de negentiende eeuw regelmatig hadden voorgedaan, leken vanaf 1850 steeds minder voor te komen.26) De politieagenten zelf echter kwamen al spoedig met klachten. Zo vonden de meesten van hen dat ze veel te weinig verdienden. Weliswaar was het salaris van de agenten 1e klasse in 1854 verhoogd tot 350,-, dit bedrag was in hun ogen volstrekt on toereikend om van rond te komen en daarom bestookten ze de gemeenteraad onop houdelijk met verzoeken tot een verhoging van hun jaarwedde. In 1861 verstrekten de agenten een specificatie van hun inkomsten en uitgaven. Behalve hun jaarwedde van 350,- genoten ze jaarlijks aan neveninkom sten (voor toezicht in de kerk en op de kermis en voor assistentie van het armbestuur) 62,-. De totale inkomsten van 412,- (ongeveer 8,- per week) konden volgens hen hun uitgaven niet dekken. De dagelijkse levensbehoeften lagen immers veel hoger. De agenten rekenden uit wat ze per week kwijt waren:27) - brood (1 krop en 2 roggenbroden per dag) 2,80 - aardappelen (7 kop per dag) - 2,94 - kruidenierswaren - 2, - boter - 1, - spek/vlees - 1,20 - verwarming/verlichting - 1, - onderhoud/aanschaf kleding - 0,50 - huishuur - 1,50 12,94 Ook burgemeester Blaaubeen was van mening dat de agenten te weinig verdienden. In een brief aan de officier van justitie schreef hij: Naar mijne overtuiging is de Jaarwedde van den Commissaris van Politie niet alleen maar ook van de Agenten en andere ambte naren te gering: doch de zienswijze van den Gemeente-Raad is UedA. bekend: de titula rissen waren (dus redeneert men) met het bedrag der jaarwedde bekend 24

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2020 | | pagina 26