De molenaar van Nisse in opspraak Adri Haaij Inleiding Familieonderzoek doen! Dat lijkt me erg saai en tijdrovend. Eindeloos zoeken naar namen en data. Die reactie hoor je nogal eens van buitenstaanders als je laat vallen dat je met stamboomonderzoek bezig bent. De genealogen sputteren dan wat tegen, met opmerkingen in de trant van: ja, maar het zijn niet alleen de namen op zich die ons bezighou den. We proberen ook een blik te werpen in de wereld achter die namen. De personen moeten als het ware opnieuw tot leven komen. Er moet weer vlees op de bottenkomen. En dat lukt soms ook wonderwel. Het vele spitwerk in het verleden wordt dan erg spannend en boeiend en laat je niet meer los. Er gaat dan letterlijk een wereld voor je open en uit sommige gebeurtenissen die in het grijze verleden plaatsvonden kun je de conclusie trekken: 'er is niets nieuws onder de zon, dit is van alle tijden'. Het volgende verhaal is daar een voorbeeld van. Het huwelijk van Marinus Haey en Neeltje de Vriese We richten onze blik op de Zak van Zuid- Beveland, in het bijzonder op het dorp Nisse en beginnen bij het jaar 1672. De meesten onder ons zullen zich het jaar 1672 nog wel herinneren uit de geschiedenislessen op school. Het jaar 1672 staat bekend als het rampjaar. In april van dat jaar verkla ren Frankrijk en Engeland gezamenlijk de Republiek de oorlog. Hun bondgenoten Keulen en Munster volgen dit voorbeeld. Van alle kanten wordt het land bedreigd. Het is ook het jaar waarin de bekende gebroeders Johan en Cornelis de Witt door een groep razende Hagenaars worden gelyncht. Maar in die roerige tijd gaat ook het leven van alledag voor gewone mensen nog door. In datzelfde jaar 1672, en wel op 30 april, gaat Marinus Huybrechtse Haey, jongeman van Baarland, te Nisse in ondertrouw met Neeltje Hendrikse de Vriese, jongedochter van Nisse. De moeder van Neeltje geeft hierbij toestem ming voor het huwelijk. Ze zullen kort daarna wel getrouwd zijn en vestigen zich in ieder geval in Nisse. Ruim 80 jaar daarvoor, in 1589, woonde er in de Kruiningenpolder ene Jan Jacobssen Haije. Deze polder hoorde voor het grootste gedeelte bij de heerlijkheid Nisse en voor een klein deel bij Baarland. Of er een familieband bestaat tussen Marinus Haeij en Jan Haije is ons (nog) niet bekend, maar dit ter zijde. Marinus Haey is in Nisse molenaar. Hij zal de molen, zoals in die tijd gebruikelijk is van de ambachtsheer hebben gehuurd. Het is niet bekend waar de molen van Marinus heeft gestaan. In ieder geval niet op de plaats waar de huidige molen nu staat, omdat die op het grondgebied van 's-Heer Abtskerke staat. Waarschijnlijk is in Nisse het eerste kind van het echtpaar Haey-de Vriese, Janneke, geboren. Tot zover niets bijzonders, maar dat verandert al spoedig. Marinus dient een eis in bij de vierschaar Op een dag in oktober 1675, op de twaalfde van die maand, dient Marinus Haey een eis in bij de vierschaar van Nisse. Op die dag wordt dag van regte gehouden door het college van rechtsprekenden, bestaande uit de baljuw Jan de Vriese en de schepenen Machiel Jansen, Hubrecht Smallegange, Maarten de Vlieger en Cornelis Ingelsen. Het gezelschap zal samen gekomen zijn in de plaatselijke herberg, die ook gebruikt werd als parochie- of rechtshuis. De eis van Marinus Haey wordt namens hem ingediend door ene Lopsse. Wat is er aan de hand? Berbel Pieterse van den Berg, gedaagdesse, heeft hem, eiser ervan beschuldigd dat hij vader soude wesen van haar speelkint [onecht kind] waarvan sij op den 11den deser maant is comen te verlos senDit is aan hem door de vroedvrouw Bastiaantje Jacobs bekend gemaakt. Hierdoor is hij in zijn goede naam en faam aangetast en dat is voor hem, eiser (als getrouwd man) 30

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2020 | | pagina 32