4*t. ij (-K dffa&- ffyfcty 4vi--t' - *-J~ jSpWB éw#w->* ^4*^i ,«rVM 7^& M- Jjyj. Pt^Ui.a.Si [^5/ luw- 1>^\^ f^tfltf*. -któ&~4 fTlsfAie^ /4^. 3. Fragment uit de notulen van de vergadering van de kerkenraad van Nisse van 1 januari 1677. Hierin lezen we dat Marinus Haey weer aan het avondmaal is toegelaten. (Gemeentearchief Borsele.) Lopsse dringt vervolgens enkele keren aan op overlegging van de verklaring van de vroedvrouw. Deze eis wordt uiteindelijk door schepenen niet ingewilligd en Lopsse moet nu antwoord geven op het eerder door Blaubeen gevoerde verweer. Hij gaat hier uitgebreid op in en ontkent dat hij eyser in januarie 1675 op de mole alhier met de gedaagdesse soodanig vleeselijke conver satie soude hebben gehad dat sij daarvan bevrugt of swanger soude sijn geworden, gelijk mede ontkent wert dat sij gedaagdesse met waarheyt den eyser van haar kint vader heeft verclaart Lopsse brengt vervolgens als tegeneis in de kennelijk door Berbel gedane meineed. Er is namelijk voor de bevalling door partijen ook al over deze zaak gesproken, met als gevolg dat Berbel toen den eyser daarvan heeft ontschuldigt, soo als sulcx is blijkende bij dry diverse attestatien [verklaringen] van bijsondere personen Lopsse biedt recollement van de getuigen aan, met andere woorden, ondervraag de getui gen maar en laat ze dit onder ede verklaren. Bovendien zijn Marinus en zijn vrouw direct nadat de vroedvrouw heeft meegedeeld dat Marinus de vader van het kind is naar Berbel toegegaan ende haar daar over met horige woorden heeft bejegent, seggende sulx valsch ende onwaaragtig te zijn, waar op sij gedaagdesse niet een woort wiste of ook koste seggen Over en weer volgt dan nog wat juridisch gehakketak, waarna Blaubeen weer uitge breid aan het woord komt. Hij brengt onder anderen in dat sij gedaagdesse immer op haar eedt moet worden gelooft, alsoo een vrouws persoon haar kint mag vervaderen dien het 34

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2020 | | pagina 36