haar belieftDit nog temeer omdat Marinus Haey nog steeds niet zelf onder ede ook een verklaring heeft afgelegd. Blaubeen gaat ook in op het bezoek wat het echtpaar Haey aan zijn cliënte heeft gebracht. Ze zijn daarbij zo tekeer gegaan dat zijn cliënte niet bequaam was, om veel tegens te rasen De zaak sleept verder voort, waarbij Lopsse ook nog eens het betuigde door ene Pieter Gysel wil inbrengen. Uiteindelijk beslissen schepenen op 13 december 1675 alvorens te sententieren ten principalen, dat den eyser sal hebben onder solemnelen eed te verclaren dat hij geen vader van 't kint is in den eys vermeldt omme etc. Marinus moet nu dus eerst maar eens bij plechtige eed verklaren dat hij niet de vader van het kind is. De eed van Marinus De verdere verslaglegging van het proces houdt dan helaas abrupt op. Hoe is het dan afgelopen? Gelukkig komt de kerk ons te hulp! Uit het verslag van de vergadering van de kerkenraad gehouden op 28 maart 1676 tekenen wij onder artikel 5 op: Marinus Way, schoon van de wereldlicke Vierschaer alhier sich van die schandelicke geruchten door een eedt had gesuyvert, blijft nietemin om sekere redenen, afgehouden. Marinus heeft dus nog wel een eed voor de vierschaar afgelegd, kennelijk inhoudend de verklaring van zijn kant dat hij niet de vader van het kind is. We kunnen natuurlijk alleen maar gissen naar het eindoordeel van de vier schaar. De vierschaar is geconfronteerd met twee tegenstrijdige eden, waarmee de zaak in een impasse is gekomen. We nemen aan dat het gevolg hiervan is geweest dat de oorspron kelijk eis van Marinus Haey, door hem op 12 oktober 1675 ingediend, niet zal zijn ingewil ligd. Wanneer in die tijd een DNA-onderzoek mogelijk was geweest zou de waarheid wel boven tafel gekomen zijn! De kerkenraad heeft kennelijk zo zijn twij fels gehouden. Immers, waar rook is, is ook vuur! Met andere woorden, het is toch niet helemaal ondenkbaar dat er in januari 1675 in de molen van Marinus Haey, tussen de meelbalen, iets heeft plaatsgevonden wat in de ogen van de kerkenraad niet door de beugel kon. Op 27 juni 1676 buigt de kerkenraad zich weer over de zaak van Marinus Haey. In het verslag van de gehouden vergadering lezen we onder artikel 3: om redenen blijft den lidtmaet, waer van articul 5, predikanten session is afgehou den, voor als noch, totter tyt dan men wat meer vernederingh en verbeteringh in hem sal bevinden. Tenslotte is onder artikel 2 in de verslaglegging van de vergadering van de kerkenraad van 1 januari 1677 het volgende opgetekend: is voor dese vergaderinge ver schenen Marinus Haey, molenaer, in dees tyt Calishouk wonende, en om sekere redenen een tyt lank hier van 't Heilig Avontmael afgehouden, doch heeft nu in so verre conten- tement gegeven, dat tot 't Heilig Avontmael is toegelaten en hem op sijn versoek een attestatie, om tot die gezeyde gemeynte over te gaan, is toegezeyt. Marinus Haey is met zijn gezin dus naar Calishouk ['s-Heerenhoek] vertrokken en hij is in Nisse uiteindelijk toch met de kerk in het reine gekomen. Wellicht zal hij daarvoor nog een knieval hebben moeten maken. Mogelijk werd de grond in Nisse toch te heet onder zijn voeten. In ieder geval kan hij met de gegeven attestatie in 's-Heerenhoek met een schone lei beginnen. Het leven gaat verder Hoe is het nu verder afgelopen met de hoofdpersonen uit dit verhaal? Helaas is er van Nisse geen doopboek uit die tijd meer beschikbaar, zodat van het speelkint ieder spoor ontbreekt. En Berbel Pieterse van den Berg, hoe is het haar verder vergaan? Berbel Pieters huwt op 4 oktober 1679 te Nisse met ene Claes Marinisse. Deze Claes is op dat moment de weduwnaar van Tanneke Jacobs en eerder in 1658 is hij gehuwd met Maatje Forts, waarvan hij ook weduwnaar is geworden. We mogen dus wel aannemen dat Berbel alsnog getrouwd is met een man die veel ouder was dan zijzelf. Marinus Haey is in 's-Heerenhoek ook weer molenaar geworden, in ieder geval in de periode 1678-1680, maar mogelijk ook nog wel langer. 35

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2020 | | pagina 37