Afb. 2. Verlovingsfoto van Maatje ('Zus') Staal en Kees de Graaff, 1943, foto Kees de Graaff Zevenaar. (Foto uit het boek.) Tot zover het verhaal voor zover het betrek king heeft op Zeeland. Zoals ik hierboven reeds opmerkte, is het vrijwel onmogelijk om tot een enigszins betrouwbare reconstructie van de zaak te komen. De getuigenverklaringen spreken elkaar tegen en we zullen er ook nooit meer achter komen wie nu precies wat heeft gezegd. Aan wederzijdse beschuldigingen van lafheid en zelfs verraad ontbreekt het niet. Ondanks het feit dat de tijd en de traumatische gebeurte nissen onherstelbare schade in het menselijk geheugen hebben aangericht, is de schrijver - historicus en gepromoveerd op een proef schrift over Trouw - echter vrij stellig in het trekken van zijn conclusie: de verwerping van het ultimatum door de Trouw-leiding was niet de reden waarom de 23 gijzelaars werden geëxecuteerd. Hun doodvonnis was al getekend toen ze besloten zich aan te sluiten bij Trouw, een blad dat opriep tot openlijk geweld tegen de Duitse bezetter. Het ultimatum was dan ook slechts 'fake'. Aangezien in het met vaart geschreven boek van Bak enige aandacht wordt besteed aan de rol die een aantal Zeeuwen (Fré Bakker en Kees de Graaff) bij de distributie van Trouw hebben gespeeld, is het werk ook voor lezers van de Spuije de moeite waard. De Zeeuwen komen er overigens niet al te best vanaf. In de ogen van Bak sloegen ze in de verhoren namelijk snel door en waren daarmee in zijn ogen dus voor een groot deel verant woordelijk voor het oprollen van het illegale Trouw-netwerk. Deze opvatting is hem op forse kritiek van Carla Rus komen te staan. In een uitgebreid commentaar in Trouw stoort ze zich aan de niet empathische wijze waarop Bak spreekt over het doorslaan van de Zeeuwse Fré Bakker tijdens het verhoor... Dat Bakker zelf aangeboden zou hebben om mee te werken met de SD is volgens haar onzin. Pas nadat al Bakkers tanden en kiezen uit zijn kaken waren geslagen en hij met de dood werd bedreigd, brak de jongen. Hij slaagde er echter in te ontsnappen, maar werd na de oorlog als Judas gezien. In de ogen van Rus had Trouw in hem een ideale zondebok gevonden voor het drama dat zich in augustus 1943 had afgespeeld. En bij de stelling van Bak dat het ultimatum slechts 'fake' was, plaatst ze evenzeer grote vraagtekens. Ik kan niet oordelen over de (schuld)kwestie. De lezer kan ik slechts aanraden het verhaal van Peter Bak nauwgezet te bestuderen. Maar vergeet dan ook het kritisch commen taar van Carla Rus niet! Albert L. Kort 50

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2020 | | pagina 52