Toen Jacoba uiteindelijk Filips van Bourgondië
als haar opvolger moest erkennen in 1428,
stond Goes er financieel slecht voor. De Goese
deelname in de veldslag bij Brouwershaven
in 1426, waarbij Jacoba met haar derde,
Engelse, echtgenoot tegen de Bourgondiërs
had gevochten, had veel geld gekost. Goes had
met de Bourgondiërs tegen Jacoba's troepen
gevochten. Ook waren er nog vele openstaande
rekeningen van de aanleg van de vesten. Veel
inwoners begonnen Goes te verlaten om niet
voor de kosten te hoeven opdraaien. Snel
bedacht Filips van Bourgondië een regeling,
waarbij vertrekkende Goesenaars hun bijdrage
aan de openstaande rekeningen eerst moesten
voldoen. Daarbij had de stad al meteen profijt
van de stadsvesten; vluchtelingen konden
niet meer ongemerkt vertrekken nu ze door
een poort langs waakzame stadsambtenaren
moesten gaan.
De oostelijke grens verlegd
Dat er zich bij het graven van de gracht ten
oosten van de stad een restant van de oor
spronkelijke kreek de Korte Gos, naamgever van
Goes, bevond was een meevaller. In dit moeras
sig gebied kon de Oostvest worden gegraven.
De krappe grens met Kloetinge was dan weer
wel een lastig probleem. Veel ruimte werd de
Goesenaars niet gegund door de oostelijke
buren. De stadsgrens hield op aan de landzijde
van de Oostvest en geen duimbreedte verder.
De Oostsingel en de Voorstad waren terreinen
waar de stad niets over te zeggen had; dit was
Kloetinge.
Deze grens was als parochiegrens vastgesteld
in de twaalfde eeuw, toen de nieuwe parochies
Goes en Kloetinge tot stand waren gekomen.
Het geluk was met Goes toen een deel van
Kloetings grondgebied te koop kwam in 1444.
De stad kocht 100 gemeten grond, een smalle
strook langs de hele oostgrens en de Oostvest.
Het duurde lang voordat Goes deze strook
grond echt als eigendom kon gaan gebruiken.
Er heerste veel onwil bij de verkopers, de heren
van Borssele en het Kloetingse dorpsbestuur
Het gevolg was dat er een soort van wetteloos
heid ontstond aan de Voorstad, die ook binnen
die 100 gemeten lag. Boeren met koopwaar,
reizigers en passanten liepen het gevaar door
Kloetingse boeven te worden uitgeschud als ze
over de Voorstad liepen. Filips van Bourgondië
was woest en stuurde een scherpe vermaning
aan de Goese baljuw in 1450 om hiertegen op
Afb. 4. De havenpoorten met bolwerken, circa 1630. (Collectie Rijksmuseum Amsterdam.)
18