21 in 1491 besloten het merendeel van het stads bestuur en de rijke inwoners dit industriegebied niet met bolwerken te beveiligen. Dat moest het gilde van de pannelieden zelf maar doen, waartoe deze ondernemers niet bereid waren. In de tijd van de Geuzen zou de stad voor dit kortzichtige beleid de tol betalen. In de periode tot 1572 zou de stadsverdediging regelmatig worden verwaarloosd. De vesten slibden gedeeltelijk dicht en verloren dan veel van hun militaire functie. In tijden van opstanden in Vlaanderen, of dreigende landingen door Engelsen of Fransen, wist het stadsbestuur niet hoe snel alle gebreken aan de stadsdefensie moesten worden hersteld. Belegeringen van Goes bleven echter achterwege. Zodra de dreiging week, sloop het verval weer binnen. De verwaarlozing uitte zich in de bouw van huisjes, loodsen en schuurtjes tegen of in de wallen. Ook ging men in kruittorens en in poorten wonen. Eendenhokken werden aan de water kant gebouwd. Ook op andere manieren werden de vestingwerken misbruikt. De inhoud van beerputten, waar archeologen nu van likkebaar den, moest buiten de Oostvest bij het Gasthuis worden gestort. Vaak dumpte men het menselijk afval natuurlijk in de stadsgracht zelf. Lozing van vervuild water betekende een aanslag op de kwaliteit van het brakke, zoete of zoute water in de veste. Dit was een oud euvel. Al in 1471 bleek dat lakenververijen in de stad het water van de vesten vervuilden. Het schuttershof van St. Joris aan de Kreukelmarkt bevond zich toen binnen een gracht die met de veste in verbinding stond. Bij het schuttershof stond ook de school en eveneens in de buurt bevond zich de laken ververij van Klaas de Knopper. Het afvalwater van De Knopper's bedrijf veroorzaakte een dermate doordringende stank van het water in de schuttershofgracht, dat een hoge gast van de Jorisschutters, Filips bastaard van Brabant, niet meer kon schieten en walgend zijn kruisboog terzijde wierp. Bij nader inzien vond het stads bestuur de stank ook voor de schoolkinderen teveel van het goede. Afb. 7. De Koepoort met Ravelijn de Grenadier, door Gerard Braam, 1839. (Collectie gemeentearchief Goes.)

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2020 | | pagina 23