De Knopper werd gedwongen een afvoerbuis naar de stadsveste te leggen, waar het water blijkbaar minder kwaad kon. Geen verwaarlozing maar overstroming zorgde in 1530 voor het instorten van de Zuid- of Ganzepoort. Jarenlang lag deze er als een ruïne bij. De houten poort naar de Westzelke, het gebied met zoutketen ten westen van de stadshaven, verdween zo'n 25 jaar later, toen in 1554 dat deel van de stad afbrandde. Pas de dreigende ontwikkelingen na de Beeldenstorm, die in 1566 elders plaatsvonden, deden het stadsbestuur beseffen dat er veel te herstellen was aan de vestingwerken. Grachten werden energiek uitgediept, de twee vervallen poorten werden provisorisch hersteld, evenals muren die afgebrokkeld waren. In 1569 werd de helft van het vendel van kapitein Benedict Foghel in Goes ondergebracht, als onderdeel van de troepenmacht die Alva samenbracht tegen de geuzen van Willem van Oranje. Onder meer de stadspoorten werden door de soldaten betrok ken. Verder werden ze in de stad ingekwartierd, bijvoorbeeld in het gasthuis en vermoede lijk ook in het vanaf 1573 leegstaande Slot Oostende. Ook in de Bevelandse dorpen werden Spanjaarden gehuisvest. Aanvankelijk waren de verhoudingen tussen de bevolking en de militairen niet de slechtste. Ze kwamen echter nooit alleen, altijd trokken er ook grote groepen vrouwen en kinderen met de beroepssolda ten mee, die ook allemaal onderdak en eten moesten krijgen. Al snel begonnen de span ningen op te lopen, ook al doordat de Geuzen steeds brutaler werden. In 1572 nam de span ning enorm toe. De Geuzen kregen de eerste steden in handen. Meer Spanjaarden werden naar Goes gestuurd. Hun bevelhebber was Isidro Pacheco en hij preste de stadsbewoners om met graafgereedschap de wallen te versterken, steeds één dag per week. Het aantal soldaten in de stad liep op tot zo'n 800 man, ongerekend de vrouwen en kinderen. Geuzen en Spanjaarden belagen Goes Na enkele eerdere invallen en strooptochten van de Geuzen op Zuid-Beveland begon eind augustus 1572 een formeel beleg van Goes door de Geuzen, dat tot 21 oktober zou duren. De ver dedigingswerken waren op dat moment nog niet sterk. De muren hadden geen borstweringen, de poorten rammelden en de vesten waren veel te smal en te ondiep. De Spanjaarden waren echter goed gedrild, terwijl de Geuzen zeer slecht waren georganiseerd. De meeste druk kwam op de 's-Heer Hendrikskinderenpoort te liggen en op de havenpoort aan het begin van de latere J.A. van der Goeskade. Alle zoutketen werden platgebrand, een lot dat ook een brouwerij aan de Voorstad trof. De Geuzen slaagden er niet in Goes te verove ren. Bij een uitbraak namen de Spanjaarden zeven Geuzen gevangen, die aan de stadsmuur werden opgehangen. Als represaille hingen de rebellen drie priesters afkomstig uit Bevelandse dorpen op. Een ontzettingsleger van 3.000 man van commandant Mondragon viel de Geuzen eind oktober in de rug aan, waarna de aan vallers werden verdreven. Bij een dreigende nieuwe inval eind 1572 moesten de Goesenaars weer verplicht graafwerk verrichten aan de wallen. Herhaaldelijk nam de volgende jaren de dreiging van een Geuzenaanval toe, vooral omdat ze in het omliggende deel van Zeeland steeds meer terrein wonnen. Nog in 1575 liet Pacheco een verwoest bolwerk bij de 's-Heer Hendrikskinderenpoort herstellen. De jaren 1572-1576 heerste een gruwelijke terreur op Zuid-Beveland, tijdens welke zowel invallende Geuzen als plunderende Spanjaarden het leven van de boerenbevolking ondragelijk maakten. In 1573 arriveerde een schip in de haven van Antwerpen, vol met vrouwen en kinderen uit Goes, die de onderdrukking door de Spanjaarden in Goes, waren ontvlucht. Na onderhandelingen trokken de Spaanse troepen eind 1576 en begin 1577 vrijwillig weg om in het rijkere zuiden hun achterstallige salaris bij elkaar te stropen. Het vernieuwen van de verdedigingswerken Goes verklaarde zich nu voor de Opstand en Oranje. Eén jaar later kreeg de stad een verlate Beeldenstorm te verwerken. Net als de stadsver dediging lag het kerkinterieur in puin. Het duurde enkele jaren voordat werk werd gemaakt van het vernieuwen van de verdedigingswerken. Rond 1585 kregen deze vaste vorm. De hele haven zou nu deel worden van de fortificatie. Ingenieurs trokken door de jonge Republiek om overal de verdedigingswerken rond nieuwe steden te ontwerpen. Voor Goes waren dat Pieter Timmerman, Adriaen van Alkmaar en Johan van Rijswijk. Prins Maurits boog zich persoonlijk over 22

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2020 | | pagina 24