Afb. 4. Schoolprent
van graffiti aan
brengende jongens.
(Collectie Historisch
Museum De
Bevelanden.)
op een meerderheid in de raad, die niets wilde
weten van een verhoging.401
Dekker snapte het niet. Waarom kon de
gemeente wel een dure commissaris onderhou
den, terwijl ze weinig overhad voor de gewone
agenten? Het nut van een commissariaat
trok hij in twijfel en daarom kwam hij in 1916
met het voorstel om het commissariaat op te
heffen. Uit zijn toelichting werd duidelijk dat
hij zijn pijlen niet alleen richtte op het ambt,
maar ook op de persoon die het bekleedde. Ik
weet bij ondervinding dat de titularis iemand
is, die er geen behoorlijken toon op na schijnt
te houden en hoogst onhebbelijk kan optreden.
Op de secretarie zou zoo iemand een toontje
lager moeten zingen. Deze ambtenaar wordt
door de Koningin benoemd, maar de gemeente
moet hem betalen. Moet de gemeente nu maar
altijd een ambtenaar betalen waar zij niets aan
heeft, terwijl we er niets voor gevoelen om een
politiecommissaris te hebben? Dekker wilde dat
er in plaats van een commissaris een inspecteur
kwam, net als in Terneuzen. In Terneuzen is een
inspecteur en deze werkt daar zeer goed. Over
zoo iemand heeft men wat te zeggen. Komt
deze commissaris wel eens op straat? Spreker
hoort er nooit van en heeft al eens tevergeefs
zijn bemiddeling ingeroepen. Hij werd toen door
hem naar Middelburg verwezen naar den offi
cier van Justitie. Bij een van de branden, die in
de vorige maanden herhaaldelijk plaats hadden,
is de Commissaris ook niet verschenen, toen
zijn hulp werd gevraagd. Laten Burgemeester
en Wethouders bij den raad met een voorstel
komen niet langer een commissaris van politie
te hebben. Een inspecteur is ook veel goedkoo-
per. Burgemeester J.B. de Beaufort beloofde
het voorstel van Dekker te onderzoeken, wat in
de praktijk betekende dat het op de lange baan
werd geschoven.411
Eind 1918 werd het verzoek tot verhoging van
de salarissen eindelijk gehonoreerd. Kwam dit
omdat in de oorlogsjaren meer dan ooit het
belang van een goede politie werd ingezien?
Was het omdat het takenpakket van de politie
tijdens de oorlogsjaren was uitgebreid? Of was
het de dreiging van een revolutie die naar het
voorbeeld van die in Rusland en Duitsland ook
hier zou kunnen uitbreken? Al deze factoren
zullen ongetwijfeld, al dan niet bewust, een rol
hebben gespeeld.421
Op voorstel van het college van B&W stelde de
gemeenteraad in oktober 1918 de volgende
Verordening regelende het politiepersoneel en
zijne bezoldiging in de gemeente Goes vast,
waarvan de belangrijkste bepalingen waren:
'1. Het personeel der Politie bestaat onder den
Commissaris uit elf agenten, te weten: een
hoofdagent en tien agenten van politie;
5