hierop geen nieuw sediment meer aanbren
gen. Het weghalen van het veen uit de bodem
(moerneren) heeft dit proces versterkt.
Indien de Poldersedijk met een oorspronkelijke
hoogte van circa 2 meter is aangelegd op een
hoog, rijp schor van circa 1,60-1,85m +NAP
(zie afb.3), dan lag toen de kruin van de dijk
op circa 3,60-3,85m +NAP. Uit gegevens van
Rijkswaterstaat blijkt dat één keer per twee jaar
het z.g. 'grenspeil' wordt overschreden. Dat
zal omstreeks de twaalfde eeuw hier ongeveer
2,30m +NAP zijn geweest. Het is dus zeer aanne
melijk dat de dijk een kruinhoogte heeft gehad
van 3,6-3,85m +NAP om dit peil met golven te
kunnen weren.4) Met de overschrijding van de
vloedstand, die slechts een keer per honderd
jaar voorkwam, zal geen rekening zijn gehou
den. Dit zijn stormvloeden met extra verhoging
van de waterstand zoals die onder andere in
1375, 1530 en 1953 hebben plaatsgevonden.5)
Achter de Poldersedijk/Grote Dijk liggen enkele
welen. Deze dijk is in het verleden op meerdere
plaatsen doorgebroken. Er zijn geen bronnen
gevonden die melding maken van doorbraken
van het noordelijk deel van de Poldersedijk/
Grote Dijk. Maar we kunnen wel aangeven
dat deze dijk op de stormrichting lag en dus
te maken had met extra wateropzet en hoge
golven vanuit het Veersegat. Dat zal deze dijk
tussen de twaalfde eeuw en circa 1400 hebben
bedreigd.
Hierin zien we één van de hoofdredenen dat de
dijk meerdere malen is verzwaard en verhoogd.
Toch zal regelmatig golfoverslag over de dijk
hebben plaatsgevonden. Dat was het gevolg
van het voortdurende inklinken van de veen-
houdende bodem onder de dijk. Het verhogen
van de dijk zal daar zeker ook het gevolg van zijn
geweest.
Uit ons historisch onderzoek is gebleken dat op
het moment van de aanleg van de Poldersedijk/
Grote Dijk de directe invloed van de Zwake op
het land hier sterk was afgenomen. Om dit te
verklaren moeten we even terug gaan naar de
ontstaansgeschiedenis van het Zwakesysteem.
De embryonale Zwakegeulen van het
Zwakesysteem waren mogelijk al aanwezig
als veenstromen.6,7) Deze waterden af in het
mondingsgebied van de Schelde ten noorden
van Walcheren. Door kusterosie omstreeks het
begin van onze jaartelling en het inklinken van
het veenpakket kwamen de veenafwaterings-
stromen onder invloed van het getij, dat deze
vervolgens uitschuurde. Hierdoor ontstond een
zichzelf versterkend proces van inklinkend veen
en uitschurende getijdestromen.8)
De locatie van de Poldersedijk op de westrand
van Zuid-Beveland was geen stabiele Zwake-
oever. In de loop van de tijd wijzigden de
verhoudingen tussen de getijdengeulen en het
land. De geulen van de Zwake pasten zich regel
matig aan bij de veranderende situatie onder
andere als gevolg van de ontwikkeling van de
Westerschelde. Pas rond de twaalfde eeuw was
de westrand van Zuid-Beveland stabiel genoeg
om daar te wonen en hier dijken aan te leggen.
De hoofdgeul van de Zwake had de westrand
van Zuid-Beveland verlaten. (zie afb.4e).
Op de afbeeldingen 4a tot en met 4g is in beeld
gebracht op welke wijze de Zwake, gelegen
tussen Zuid-Beveland-Borsele en Walcheren zich
heeft ontwikkeld van een veenafvoer tot een
getijdestroom. Vanuit de Zwake vonden afzet
tingen van sediment uit het zeewater op het
inklinkende veen plaats waarop zich uiteindelijk
schor kon ontwikkelen tot boven het gemid
delde hoogwaterniveau (zie afb.3). Daarop
werden de eerste dijken aangelegd, waarvan
de Poldersedijk/Grote Dijk deel uit maakte, als
waterscheiding tussen het water van de Zwake
en het land van West-Zuid-Beveland.
Voor ons onderzoeksgebied is van belang dat
de Zwakegeul die langs de westkust van Zuid-
Beveland liep tot circa de achtste a negende
eeuw, zich geleidelijk aan heeft verlegd in
westelijke richting. De hoofdgeul liep omstreeks
de elfde eeuw dicht langs de oostkust van
Walcheren, waardoor daar veel land verloren
ging. De Zwake is haar functie verloren nadat de
Westerschelde of Honte zich verder in het ach
terland ontwikkelde en uiteindelijk verbinding
kreeg met de Schelde tegenover Ossendrecht
ergens tussen 1000 en 1200.9)
De invloed van de Zwake op de zuid- en west
kust van Zuid Beveland nam door de ontwikke
ling van de Westerschelde sterk af. Tijdens de
aanleg van de eerste interlokale dijken, rond het
midden van de twaalfde eeuw, zal er voor de
westkust al een groot schorrengebied hebben
gelegen.10)
21