Afb. 7.
Poldersedijk
in tien fasen,
lengte-hoogte
verhouding 1:3.
(Chamuleau
2016.)
Met de toename van de bevolking kwamen er
meer vrije boeren die hun aandeel wilden in
goede landbouwgrond. Daarvoor moest meer
schorregrond, weidegebied, onttrokken worden
aan de invloed van het zoute zeewater. In deze
periode zien we gelijktijdig een omschakeling
van schapenteelt naar landbouwactiviteiten. Dit
kan één van de hoofdredenen zijn geweest van
de uitbreiding van de lokale dijken tot interlokale
dijken omdat dit ook in het belang was van de
lokale heer. Over de in cultuur gebrachte land
kon hij grondbelasting (het 'schot') innen.
Het archeologisch onderzoek in 2014, beschrij
ving van de vondst
Het was een heel bijzonder onderzoek omdat
hier een zeer oud dijkje, mogelijk twaalf-
de-eeuws, onder de ringdijk van Zuid-Beveland
is teruggevonden.17' Met deze vondst is het nu
zeker dat hier de allereerste interlokale dijk heeft
gelegen.
Tot circa 1400 was deze dijk zeewerend. Hij lag
aan de gevaarlijke kant van Zuid Beveland, op
noordwesterstorm vanuit het Veersegat. Dat
blijkt wel uit verschillende fasen in de dijkop-
bouw en de nabij gelegen welen van evenzovele
dijkdoorbraken.
Op afbeelding 8 is het totale beeld van de
dijkdoorgraving te zien. Hier zijn de drie
werkplateaus te zien die zijn gemaakt om te
kunnen werken. Elk plateau is circa 1,5 meter
hoog. Rechts van de jalon ligt het eerste dijkje.
Vandaar uit zijn van rechts naar links de fasen
van dijkverbreding te zien en de dijkverhoging
van ongeveer 1,5 meter hoog en circa 8 meter
breed naar een dijk van ongeveer 4,5 meter
hoog en circa 25 meter breed. Op het middelste
plateau, rechts van het midden is een schuin
oplopende donkere lijn. Dat zijn veenplaggen. In
die tijd, circa dertiende eeuw, werd het dijktalud
beschermd met veenplaggen om afslag van de
dijk tegen te gaan.
Op afbeelding 9 is het eerste dijkje in detail te
zien. Van linksonder naar rechtsboven gesta
pelde zoden (horizontale lijntjes). Dat was de
eerste bekleding aan de zeezijde van de oudste
dijkjes om het dijkje weerstand te geven tegen
golfafslag.
Tegenwoordig worden daarvoor nu stenen in
de glooiing toegepast en met een veel gerin
gere golfoploop aangelegd.
Resultaten van het historisch onderzoek
Uit het voorgaande onderzoek is gebleken dat
rond de twaalfde eeuw het onbedijkte schor
landschap werd aangetast door ontginning
en veenwinning. De natuurlijke weerstand
van het onbedijkte schor nam daardoor sterk
af. De moerneringen brachten het land weer
24