De lijn Dordrecht-Goes
Frank de Klerk en Hans Blok
Nlcoj..
Afb. 1. Kaart van Zeeland, omstreeks 1650 vervaardigd door Nicolaus Visscher en Zacharias Roman,
de zgn. Visscher-Romankaart. (Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort/documentnummer
203.994.)
Dordrecht is van oudsher bekend terrein
voor de varende Goesenaren.1 Deze oudste
Hollandse stad behoort in de veertiende eeuw
tot het bezit van de heren van Blois, waarvan
ook Goes deel uitmaakt. Aan het einde van
die eeuw reizen de Goese bestuurders, hun
woonplaats is dan nog een dorp, diverse keren
naar Dordrecht naar de raad van hun hoge
ambachtsheer om te spreken over het gewenste
stadsrecht. Goese schippers en kooplieden
varen in die tijd regelmatig naar Dordrecht.
Omgekeerd gebeurt dat maar mondjesmaat.
Slechts drie nieuwe poorters in de periode
1422-1589 geven aan uit Dordrecht afkomstig te
zijn, Jan Hermanszoon in 1470, Jan Arentszoon
in 1472 en Dieric Janszoon in 1478. Toch is Goes
geen onbekende of onbetekenende plaats voor
de doorsnee Dordtenaar. In het 'mirakelboek'
van de kerk van Dordrecht is een wonderbaar
lijke redding van zes personen beschreven.
Zij dreigen bij een scheepsramp in de haven
van Goes te verdrinken, doch komen veilig op
het droge na het aanroepen van de relikwie
waaraan het mirakelboek is opgedragen.2*
28