Landbouwvereniging 'Vooruitgang is ons streven' (VIOS), te Kapelle Werken en blijven werken zoals vader en grootvader en de generaties daarvoor hadden gedaan, dat was het devies van de Zeeuwse boer. Er waren onder invloed van het weer en economische omstandigheden ups en downs, maar op de lange termijn gezien was het altijd goed gegaan, dus waarom zouden er nieuwe methoden, werkwijzen en gewassen moeten worden geïntroduceerd? Veranderingen in het internationale speelveld zouden ook in de toekomst wel aan Zeeland voorbijgaan. Dat was de gangbare mening. nl doende leert men, LA NDB0UW-WERKTUIGEN, A. SÏJSSEN AZ Prfls 30 Cent. Die met de boeren spot heeft vast een laag bestaan. En hem zal 't zeker nimmer wel en gaan. (A. Visser, hoofdonderwijzer aan de dorpsschool, tijdens de oprichtingsvergadering van VIOS op 22 januari 1877.) G.J. Lepoeter De landbouw in Zeeland halverwege de negen tiende eeuw Niet iedereen dacht er zo over. Raadplegen we Bouman, dan lezen we: Gelukkig ontbrak het in Zeeland niet aan mannen, die met overtuiging verkondigden, dat het peil van den landbouw in deze provincie belangrijk kon worden verhoogd, indien men voldoende energie aan den dag legde. Getalsmatig waren deze vooruitstrevende mannen echter ver in de minderheid. Tot de meest vooraanstaanden behoorden C. Vis, griffier van de Staten van Zeeland en tevens landbouwer op de hofstede Molembaix bij Afb. 1. Een advertentie in de Nieuwe Goessche Courant van 14 februari 1871, waarin de aan dacht wordt gevestigd op een publicatie van de hand van landbouwer Adriaan Nijssen. Grijpskerke en I.G.J. van den Bosch, als opvolger van zijn vader directeur van het grote modelbe- drijf in de Wilhelminapolder. Nadat eerder een Commissie van Landbouw in het leven was geroepen, werd in 1843 onder voorzitterschap van C. Vis de Zeeuwsche Landbouw Maatschappij (ZLM) opgericht. De oprichting was het initiatief van landeigenaars, landbouwers en voorstanders van den landbouw in de provincie Zeeland. De beginperiode had een moeizaam verloop, vooral door te geringe medewerking van de zijde der boeren, waarvan slechts een klein percentage open stond voor nieuwe denkbeelden. Later zou de ZLM gedu rende vele jaren voor de ontwikkeling van de agrarische sector in Zeeland de door vrijwel iedereen erkende en gewaardeerde drijvende kracht zijn.1' Een donkere periode De periode 1878-1895 staat voor een zwarte bladzijde in de geschiedenis van de landbouw, niet alleen in ons land maar in een groot deel van Europa. Import van grote hoeveelheden goedkoop graan uit de Verenigde Staten en Canada zorgde voor een crisissituatie die vele jaren duurde. Een kettingreactie kwam op gang. Bedrijven gingen failliet, kostbare landbouw grond kwam braak te liggen, de grondprijzen kelderden, arbeiders raakten bij duizenden werk loos en trokken ten einde raad naar de steden op zoek naar werk in de industrie, of emigreer den in de hoop op een betere toekomst. Voor de Zeeuwse landbouw was tarwe, waarvan de prijzen al geruime tijd bijzonder hoog waren geweest, veruit de belangrijkste pijler. Er was dan ook geen vuiltje aan de lucht. Zo leek het althans. Maar hadden de Zeeuwse boeren wel geluisterd naar de voorzitter van de ZLM, jhr. mr. C. van Citters? Blijkbaar niet. De voorzitter van de ZLM waarschuwde namelijk al in 1873 voor het gevaar dat de Nederlandse graanbouw BOEK HAK DEti - A. C. trs JONOK SJt, - <iOK£s. !E' iJi-il xJl't Jlhll Uclïl: FFS" TI11II1: UKTITRLD: of itit pry'f K(t hul h'N tlf rWi-Ji'iïnj »F-R docir Lnmftouwff d KaptUe. 32

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2020 | | pagina 34