n De tweede reis naar Zuid-Amerika van Jean Dominicus voor de MCC in 1740 was als oploo- per met het fregat Hof van Zeeland (kapitein Jacob Dirksen' dat in konvooi voer met de Beurs van Middelburg (kapitein Anthony Laerman', waarop Pieter de Waeijer de la Rue op zijn eerste zeereis reeds als secretaris voer. Jean Dominicus maakte daarna op hetzelfde schip nog twee keer een reis naar de Caraïbische zee. Dat niet alle reizen zonder interne strub belingen verliepen blijkt uit een steeds terug kerende ruzie tussen de opperstuurman en de bootsman op zijn tweede reis; deze ruzie liep zo hoog op dat die bootsman uiteindelijk met zijn goed van boord werd gezet in de baai van St. Lucia, gelegen aan de westkust van Jamaica, een normale maar zeker geen zachtzinnige straf. 'uyti, ai 1 yet# (yA' -ï'te&r/ lJuiy r ijt jt OMtfi /ut l ilij A/c 'cjtqu ,tc èjïii* 1ZiUfiUt hctfi 4'otfi ik c/e-m Mi MOL ïli i du- jil uó.iuf'i awxt \\lyyuTpi-ii/ie ck f 'hff*bhj cL 'iauifJusfL -JVt- AS&tf&f, V yu CqSLyU&i -j. - ajUk in M.' \JViJds^éJ 4e V/*j in.»v/j' y ity&rd&d- - V W Afb. 2. Verzoek van Pieter de Waeijer de la Rue aan de directeuren van de MCC om mee te mogen als secretaris op het schip de Grenadier. (Zeeuws Archief, archief MCC, toegang 20, inv.nrs. 439-443, diverse stukken over de reis van de Grenadier van 1741-1742.) Terwijl Pieter een ongebruikelijk snelle loopbaan had omdat hij de lagere functies kon overslaan, volgde die van Pieters neef Jean Dominicus de la Rue het meer gebruikelijke stramien in die tijd. Jean Dominicus monsterde namelijk aan als 'jongen' op het MCC-fregat de Vrijheyd (kapitein Anthony Laerman) op 16 februari 1738 voor een reis van ruim anderhalf jaar naar de Caraïben.7' De instructies van de MCC waren om naar Trinidad en de Margrietes (bij Venezuela) te varen om daar en verder langs de kust handel te drijven, daar waar de lokale handelaren zich pre senteerden. Het journaal meldt dat de Vrijheyd via omzwervingen via de Antillen en Cuba uiteindelijk alleen de Benedenkust (Cartagena en Porto Bello, tegenwoordig gelegen respectieve lijk in Colombia en Panama) kon bereiken, onder meer in verband met het ontwijken van de vijandige Baskische Compagnie die samenwerkte met het Spaanse gezag.8' Er moest voorzichtig genavigeerd worden omdat er regelmatig Spanjaarden aan boord kwamen die soms wel en soms niet negotie in hun terri toria toestonden. Inmiddels was de zogenoemde War of Jenkins Ear (1739-1748) uitgebroken, een oorlog tussen Spanje en Hollands bond genoot Engeland om de hegemonie over de Spaanse koloniën daar.9' Onverrichterzake werd toen maar weer teruggevaren via onder meer Jamaica en Cuba, waar nog wel gehandeld kon worden. Na terugkeer in het vaderland in 1743 meldde Jean Dominicus zich aan bij de Verenigde Oostindische Compagnie (VOC'. Als derde waak vertrok hij in december 1744 met de hekboot 't Huys te Spijk (schipper Cornelis Vis) naar Batavia. 25

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2021 | | pagina 27