Kuilenbroek vermeld in leggerartikel 92 van de kadastrale gemeente Hoedekenskerke, waaron der de boerderij en de bij de hoeve behorende percelen grond. Bij de percelen grond wordt in de kadastrale leggers vermeld om welke soort eigendom het gaat, zoals boomgaard, weiland, bouwland, tuin, bos, huis en erf. Bij Kuilenbroek valt de benaming van een van de percelen uit de toon, om het maar zo te zeggen. Het perceel, sectie C, nummer 66, groot 970 m2, heeft de benaming: uitslag. Pas later in de negentiende eeuw wordt door het kadaster aan het perceel de benaming bouwland gegeven. Het perceel ligt in de buurt van de zeedijk en is op afbeelding 3 nader gesitueerd. Wat wordt hiermee bedoeld? Wij hebben bij raadpleging van het kadaster een dergelijke benaming tot nu toe nergens anders gezien. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat er niet meer percelen in het kadaster, elders gelegen, de benaming uitslag kunnen hebben gekre gen. Wel hebben wij bij de raadpleging van de registers van transporten van Wemeldinge in de achttiende eeuw de benaming den uijtslag(h)/ uitslagt een aantal keren gezien. Veelal betreft dit percelen die grenzen aan de zeedijk of aan binnendijken. De benaming uitslag in het kadaster komt dus niet zomaar uit de lucht vallen, maar heeft een oorsprong in het verdere verleden. Wij menen dat het hier gaat om percelen aan de binnenkant van de dijk gelegen waaruit klei is gegraven die gebruikt is voor de aanleg/versterking van dijken. Dit te vergelijken met karrevelden: stukken land, waaruit klei is gegraven en uitgekard voor het dijkwerk. Misschien hebben we het hier niet bij het rechte eind en zijn er lezers van de Spuije die een andere mening zijn toegedaan. Dat horen wij dan graag! Huibregt Kuilenbroek op het hofstedetje aan de Waardweg in Hoedekenskerke En hoe verging het Huibregt Kuilenbroek? Na de verkoop in 1829 van het hof de Maalkote in Wemeldinge vertrekt Huibregt Kuilenbroek naar 's-Gravenpolder. Maar dat is tijdelijk. In 's-Gravenpolder is hij koemelker en dat is natuurlijk wel wat anders dan zelfstandig boer op een betrekkelijk grote hoeve in Wemeldinge. Het verlangen naar een eigen spul blijft ken nelijk aanwezig en in 1832 slaat Huibregt zijn slag in Hoedekenskerke. Op 12 april van dat jaar wordt op het dorp Hoedekenskerke in de herberg bewoond door Marinus Weststrate, een publieke verkoping gehouden. Gerard Korstanje verkoopt zijn hofstedetje met ruim 10 bunder grond, gelegen in de gemeente Hoedekenskerke, in de hoek benoorden de Waardweg, bekend onder nummer 59. Het boerderijtje ligt nog net binnen het grondgebied van Hoedekenskerke op de hoek Waardweg/ Oude Polderdijk, tegen de grens met Baarland. De koper van het hofstedetje (zo staat het in de notariële akte) is Huibregt Kuilenbroek. De koopsom is 1.760,- de hoop. Voor een aantal losse goederen moet 100,- en voor de vruch ten te velde 621,60 extra betaald worden. In dezelfde maand april verkoopt Gerard Korstanje ook zijn boereninspan in 45 parten/kavels. Afb. 4. Waardweg 3 te Hoedekenskerke, post Baarland. De locatie waar in de negen tiende eeuw het hofstedetje van Huibregt Kuilenbroek stond. (Foto van de auteur op 24 maart 2017.) 32 Huibregt Kuilenbroek koopt er 23 van, waaron der twee paarden.4' Huibregt is weer zelfstandig boer op een eigen hoefje. Het zijn moeilijke tijden voor de boeren en de financiële midde len zijn beperkt, zodat een grotere hoeve niet haalbaar is. Op 22 maart 1838 overlijdt Huibregt Kuilenbroek op 60-jarige leeftijd. Nicolaas Meijer, 37 jaar, winkelier en Jacobus de Jongh, 59 jaar, schipper, beiden wonende in Hoedekenskerke, kennissen van de overledene, doen aangifte van het overlijden van Huibregt. De weduwe van Huibregt, Geertruid (Geertje) Cornelisse Raas zet de exploitatie van het hoefje voort. Dat zal wel samen met de kinde ren gebeurd zijn. De boedel blijft onverdeeld. De situatie in de landbouw blijft kwakkelen en is niet erg rooskleurig, zeker niet omdat in 1845 en ook nog in de volgende jaren de aardappeloogsten mislukken. Dit als gevolg van de beruchte aardappelziekte. Voor de familie Kuilenbroek zijn er ook financiële zorgen, want in 1850 leent de familie geld van de Goese kan didaat-notaris Gerhardus Pieter Blaauwbeen. Het gaat om een bedrag van 3.100,- tegen 4,5% rente per jaar. Op het hoefje en de bijbe horende grond wordt een hypotheek gevestigd. Alle familieleden zijn hoofdelijk aansprakelijk, zo lezen we in de notariële akte. Dat zijn: de weduwe Geertruida Raas en haar kinderen, te weten Cornelis en Tona Kuilenbroek, Maatje Kuilenbroek, gehuwd met Janus Grim en Catharina Kuilenbroek, gehuwd met Jacobus Raas. Zoon Bartel Kuilenbroek is na het over lijden van zijn vader ook reeds overleden. Hij was ook gerechtigde in de onverdeelde boedel en zijn aandeel hierin komt na zijn overlijden toe aan zijn moeder en zijn broer en zusters.5' Trouwens, enkele weken later, dit na het notari eel vastleggen van de geldlening en hypotheek, komt dochter Tona ook te overlijden, oud 37 jaar. Het echtpaar Kuilenbroek-Raas heeft in de tijd dat ze nog in Wemeldinge op het hof de Maalkote boerden vier kinderen op jonge leeftijd verloren. In 1838 wordt Geertruida Raas weduwe, in 1842 overlijdt haar zoon Bartel op 36-jarige leeftijd en in januari 1851 ook haar dochter Thona. Erg triest allemaal! Geertruida Raas overlijdt op 16 december 1854, 69 jaar oud. Het hoefje wordt daarna op 8 maart 1855 publiek verkocht. Zoon Cornelis Kuilenbroek is de koper van het hoefje met een aantal percelen grond. Hij ver koopt het hoefje door aan zijn zwager Johannes Grim, die met zijn zuster Maatje is getrouwd. Een aantal percelen grond die in de gemeente Baarland liggen houdt Cornelis buiten de verkoop aan zijn zwager.6' Johannes Grim doet het hoefje omstreeks 1860 van de hand. Het hoefje is door het oorlogsgeweld in de Tweede Wereldoorlog vernield en daarna weer ver nieuwd/opgebouwd.7' Het is thans bekend als Waardweg 3, zie afbeelding 4. Zoals wel meer voorkomt met de geschiedenis van een familie: Het is opgaan, blinken en verzinken! Noten: 1. Gemeentearchief Goes (GAG), notaris Jan Soetebier, inv. nr. 1273, aktenrs. 3165 en 3192. 2. GAG, Archief notaris Andries Smallegange, inv.nr. 1493, aktenr. 601. 3. Zeeuws Archief (ZA), Kadastraal leggerartikel 851 van Hoedekenskerke en de hulpkaart van okt. 1905, digitaal te raadplegen met kadaster archiefviewer bij het ZA. 4. GAG, Archief notaris Leonard de Fouw Janszoon, inv.nr. 1442, aktenr. 5637 en 5646. 5. GAG, Archief notaris Johannes Gerard Risseeuw, inv.nr. 158, aktenr. 379. 6. ZA, Archieven hypotheekbewaarders in Zeeland, toegang 247.1a, hypotheken 4 Goes, deel 151, nr. 53 en deel 153, nr. 30. 7. ZA, kadastraal leggerartikel 1128 van Hoedekenskerke, digitaal te raadplegen met kadaster archiefviewer bij het ZA. Literatuur: A.J. Barth, L. van Driel, F.H. de Klerk, Katholiek Beveland van 1600-1738 Kroniek van Claus. Uitgave van gemeentearchief Goes 1990. C. Dekker, Zuid-Beveland De historische geografie en de instellingen van een Zeeuws eiland in de middeleeuwen, Assen 1971. C. Dekker, De Zeeuwse vronen, uit Datum et Actum. Opstellen aangeboden aan Jaap Kruisheer ter gelegenheid van zijn 65ste verjaardag, 1998. C. Dekker, Een Zeeuws dorp in de middeleeuwen, Wemeldinge voor het jaar 1600, Goes 2007. Geschiedenis van Zeeland, deel III, 1700-1850, hoofdstuk 5 religie en cultuur. Zwolle 2013. Albert Kort en Allie Barth, De Grote Kerk in Goes, Goes 2013. D.M. Martens, Enige Kerkhoeven en hun bewoners op Zuid- Beveland, in: Spelerieë, Goes 1992, uitgave van de afdeling Zeeland van de Nederlandse Genealogische Vereniging. P.J. Bouman, Geschiedenis van den Zeeuwschen Landbouw in de negentiende en twintigste eeuw en van de Zeeuwse Landbouw-Maatschappij 1843-1943, Wageningen 1946. J. de Ruiter, Kwadendamme dorp aan de Quaadendam, Goes 2005. 33

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2021 | | pagina 18