Ad Beenhakker neemt afscheid van het bestuur
van de Heemkundige Kring De Bevelanden
Duizendpoten in Goes
Het verhaal van twee energieke generaties Fransen van de Putte in de negentiende eeuw1)
De onderwijzer die Ad Beenhakker (1934) in
Kloetinge in de klas had, moet vaak hebben
gedacht: die verstandige jongen heeft een
mooie toekomst voor zich. Dat die toekomst
vooral in het verleden zou liggen, zal de leer
kracht niet hebben vermoed. In zijn loopbaan
bij de planologen van de provincie ontwikkelt
Ad zich tot een kenner van de natuur en van
het Zeeuwse landschap. Beroep en hobby
vloeien in elkaar over. Kennis van de wording
van dit typische landschap is onmisbaar voor
het werk en Ad maakt zich al doende de
geschiedenis van Zeeland eigen. Met zijn sterke
gestel en meestal op twee wielen doorkruist hij
jarenlang de provincie en ook de wijde wereld
daarbuiten. Hij leert het landschap lezen,
neemt de veranderingen waar en slaat een
astronomische hoeveelheid feiten en details
van het landschap en de streekgeschiedenis
op in zijn hoofd. Via de pen, typemachine en
op een laat moment zelfs de computer, vloeien
deze gegevens naar artikelen en boeken. Ook
voor boekrecensies draait hij zijn hand niet om.
Zijn eigen boekenkasten vullen zich met alles
wat maar over zijn vakgebied en de regionale
geschiedenis verschijnt.
Aan ontelbare gezelschappen deelt Ad zijn
kennis mee, steeds zijn toehoorders boeiend
met onverwachte zijpaadjes en onvermoede
doorkijkjes in de geschiedenis en het land
schap. Zijn sonoor stemgeluid heeft meestal
geen elektronische versterking nodig en op
geen van de gestelde vragen blijft hij het
antwoord schuldig. Hij leert het publiek kijken
door zijn eigen ogen, behoedzaam en langzaam
formulerend zodat zijn gedachten te volgen
zijn. Ad is een heemkundige in de striktste
betekenis van dit woord, maar daar komt nog
een aandachtsgebied bij. Hij ontwikkelt zich
ook tot een kunstkenner, die tot in de finesses
de schilderijen van Zeeuwse landschappen kan
determineren. Hij is in staat om bij vrijwel elke
prent of schilderij het standpunt van de maker
te bepalen. Zo kan Ad exact de afbeeldingen
topografisch ontleden en elke kreek, sloot,
boomgroep of boerderij benoemen.
Daarmee is zijn nauwe betrokkenheid bij het
onderzoek naar veldnamen en kleine monu
menten voor de Heemkundige Kring ook ver
bonden. Op zijn vele tochten door het gewest
vallen hem bijzondere straatnamen op en hoort
hij lokale boeren in hun eigen dialect - nog een
interessegebied van Ad - praten over veldna
men. Zijn belangstelling voor het dialect brengt
hem tot in Noord-Frankrijk, waar een kleine
groep bewoners zich nog van een oud-Vlaams
dialect bedient.
Nu de jaren beginnen te tellen, stopt Ad na
bijna 35 jaar met zijn lidmaatschap van het
bestuur van de Heemkundige Kring. Het
bestuur trekt zo noodgedwongen een jas uit. In
de laatstgehouden algemene ledenvergadering
op 20 september 2021 is Ad, zeer verdiend,
benoemd tot erelid van de Kring.
Afb. 1. Ad Beenhakker en voorzitter Piet
Hamelink met de oorkonde die Ad kreeg bij
zijn benoeming tot erelid van de Heemkundige
Kring op 20 september 2021.
2
Paul Consten en Dignus Fransen van de Putte
In de zomer van 1867 was de bij leven al ver
maarde Franse schrijver Victor Hugo, bekend
van De klokkenluider van de Notre Dame en
de historische roman Les Miserables (1862),
incognito in Antwerpen. Zijn volgende stop was
Zeeland. Hij voer met zijn twee zoons per schip
naar Wemeldinge. De kapitein was zo vol van
de aanwezigheid van Victor Hugo aan boord dat
hij zijn komst doorseinde naar Goes, waardoor
de schrijver inmiddels niet meer incognito
Zeeland bereikte. Integendeel, toen het Franse
gezelschap nietsvermoedend de gereedstaande
omnibus in Wemeldinge wilde nemen, trad een
onbekende heer op de schrijver toe en zei, naar
zijn rijtuig wijzend, in uitstekend Frans: Meneer
Victor Hugo, hier is uw rijtuig. Deze onbekende
stelde zichzelf voor als Jan Fransen van de
Putte, le fils de sénateur de la Zélande. Jan was
zeer hoffelijk. Voor Hugo was het dan ook erg
aantrekkelijk om het aanbod te accepteren.
Na een uur rijden bereikten ze Goes, waar hij
met zijn zoons in het huis van Jan een lichte
maaltijd gebruikte, een paar glazen Rijnwijn
dronk en, opmerkelijk, pas na toestemming van
de vrouw des huizes, sigaren rookte. Vervolgens
ging Van de Putte, trots als een pauw, de
beroemdheid voor door de stad en bezichtigden
ze de Grote Kerk en het stadhuis.
Jan Fransen van de Putte (1819-1889) was een
van de notabelen van Goes en toonde zich
in Wemeldinge de trotse zoon van het Eerste
Kamerlid Jan Fransen van de Putte (1798-1875).
Junior was net als zijn vader al jong zakelijk en
later ook maatschappelijk en politiek, behoorlijk
actief in Zeeland. Hieronder worden in het kort
de levens van vader Van de Putte en Jan junior
beschreven die beiden een grote rol in het Goes
van de negenti'ende eeuw speelden. Zijn broer
Isaac, tweemaal minister van Koloniën, trok op
jonge leeftijd letterlijk de wijde wereld in, maar
hield veel contact met Jan jr. en speelde via hem
toch nog een bescheiden rol in zijn geboorte
plaats. Als oudste zoons hielden ze ook toezicht
op de jongste broer Jacques (1833-1859) die ze
in 1859, toen hij pas 26 was, moesten begraven
in Goes. En dan was er nog André (1826-1912),
de vierde zoon, zeven jaar jonger dan Jan junior,
die jong vertrok naar zee en maar weinig binding
zou houden met Goes.
Nog even terug naar de zomer van 1867 en het
bezoek van Victor Hugo aan Goes. Jan had een
reden om zich naar Wemeldinge te haasten,
want voor hem was dit een kans om op de
voorgrond te treden.
Afb. 1. Nadat Van de Putte jr. de beroemde
Franse schrijver Victor Hugo - hier op de foto
- naar Goes had gebracht ging hij de beroemd
heid trots als een pauw voor door de stad en
bezichtigden ze de Grote Kerk en het stadhuis.
(Collectie Bibliothèque Nationale de France,
portret door Étienne Carjat (1828-1906).
3