- 2 - te overzien wat in deze kwarteeuw bereikt en niet bereikt is. Ik heb daarom de vijfentwintig jaarverslagen (eigenlijk zijn het er 24, want die over 1944 en 1945 zijn samengevoegd) nog eens doorgelezen. Dat was interessante lectuur. Ik geloof niet, dat er ergens anders een zo volledig beeld te vinden is van alles wat in die periode op ons eiland voorgevallen is met betrekking tot de stedelijke en landelyke schoonheid. Maar al is het beeld interessant, het is ook wel wat triest, In die 25 jaren is veel eilandelijke schoonheid verloren gegaan, meer misschien dan ooit tevoren in een zo kort tijdperk. Verdwenen zijn de monumentale torens van Ouwerkerk en Nieuwerkerk, de molens van Burgh, IToordgouwe, Ouwerkerk en Sirjansland. Wat is er overgebleven van de parken van Schudde- beurs en van de bomen van Oosterland en Sirjnnsland? De herverkaveling heeft het oude wegenpatroon uitgewist. De duinstreek boette schoonheid in door het opkomend toerisme; wegverbreding, opruiming van bomen en walletjes, bouw van noodwoningen en zomerhuisjes. V/at is er van de idyllische omgeving van het koepeltje van Scharendijke overgebleven? In Zierikzee verdwenen het Mosselpoortje en de Godskamertjes. Ik doe maar een greep en maak geen aan spraak op volledigheid. De meeste verliezen zijn te wijten aan de beide rampen die het eiland getroffen hebben; eerst de oorlog met beschieting en inundatie, daarna de overstroming van 1955Daarnaast knaagde natuurlijk als altijd de befaamde "tand des tijds". Elektrisch malen maakte de molens overbodig. Winkels moesten gemoderniseerd en a-ndere oude huizen werden vaak afgebroken of verminkt. Het nieuwe dat hiervoor in de plaats kwam bracht maar zelden winst aan schoonheid. De nieuwe huizen maken over het algemeen een uniforme indruk en zijn niet meer typisch Zeeuws. Ze zouden even goed in elke andere plaats van ons land kunnen staan. De vereniging Stad en Lande heeft het dus niet getroffen, want hier waren machten aan het werk, waartegen niemand kon zijn opgewassen. Aan de andere kant kunnen we beweren, dat het juist in deze moeilijke tijden belang rijk was dat er een vereniging bestond, die streed voor het behoud van schoonheid waar dit maar mogelijk was, ook al was die taak onder de gegeven omstandigheden wel bijzonder ondankbaar. En nu kom ik weer terug bij het begin, de geboorte van de vereniging. In 1938 maakte ik vaak met mijn vrouw, zoals nu nog, een wandeling langs het Eerste Weegje en dan genoten wij steeds weer van het beroemde prachtige gezicht van de Havendijk op de stad, toen nog veel schilderachtiger dan tegenwoordig en daarom tal van keren door kunstenaars afgebeeld. Er was toen nog een zijstuk van de oude Hoofdpoort te zien en de achterkant van een - rij -

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 1964 | | pagina 3