Altijd verrukkelijk die duinen, maar wie die tusschen Renesse en Haamstede
niet gezien heeft weet niet, hoe wonder frisch een ongerept duinlandschap
er uitziet. 23)
Tot hoe lang nog ongerept? Want zien we nu ook nog kleurvlakken van gele
narcissen en roode tulpen dit wonderland verlevendigen en herinneren wij ons,
dat die vroeger hier ontbraken, dan mompelen we: "Ontginning, Als van dit
goede nu maar niet te veel komt. 29)
Een kleine ontnuchtering als we Haamstede binnenkomen. Want dit is Haamstede
toch niet? En ineens zien we het. Die prachtige laan van olmen, onder wier
schaduw het oude dorp zoo zoet rustte, die laan is gekapt. 23)
Neen, Haamstede is Haamstede niet meer en toch moeten wij er blijven logee-
ren 26). Want Haamstede blijft, zelfs zonder zijn olmen, Haamstede 27). Daar
is vooreerst de hooge, drieschepige kerk en daar tegenover het slot 28),
gebouwd door Witte van Haemstede. Over een steenen brug, gekroond met de
wapens van 'Witte en Mogge, komt ge in het slot - tenminste als ge er in
komt, wat ons niet gelukte 29). Hoewel het veel door verbouwingen 30) gele
den heeft, maakt het hooge, door grachten omgeven huis met zijn twee ongelijke
torentjes nog een grootschen indruk. En heerlijk is het boschrijke park, waar
in de wandeling wel wordt- toegestaan 31) en waarin het wemelt van.het wild
en waarin het schatert van de woudvogels 32)Ik herinner mij een schoone
wandeling, jaren geleden. Door een breede groene laan 33) vol morgenzon en
vogelgekweel op het duin aan. Aan den voet daarvan vormen grijze, door den
zeewind gekromde boomen een schaduwprieel van grootsche wildheid. Daaruit
het duin beklommen en we staan voor een urenlange vlakte, door heuvels om
zoomd, Beneden in het dal een jong dennenbosch, verderop wilde duinweiden,
een blauw meertje 39) eindelijk weer duinen, waarop een vuurtoren 33) en
boven deze wijde vlakte de schaterend blauwe hernel, vol leewrikkengezang 36).
Er dwars door natuurlijk! Nu over het tapijt ener kortgegraasde duinweide,
dan over een konijnenpadje, haast zooveel mans als een menschenpaadjenu
langs een boschje van duindoorn en gagel 37)dan langs een duinpan, waarin
een paar wulpen staan te visschen, altijd maar verder door dit wonderland,
waar niets te zien is - en alles, Geen rnensch, huis of huisdier - maar wat
een natuurleven, wat een flora® Onwillekeurig beginnen wij te plukken: blauwe
zeedistel, zandegge, keverorchis, duinroos, witgewolde waterwilg - tot we
het opgeven, want er is te veel, veel te veel. En wat schieten ons allerlei
vogeltjes voorbij - te vlug om (ze) te onderkennen. Lieuwen 38) en meeuwen
niet te vergeten! Dagen zouden we noodig hebben om alles eenigszins naderbij
39) te bezien - en dus we wandelen 9-0) verder, genietend van, den vagen in
druk, die dit rustig-bedrijvige natuurleven op ons maakt. Een indruk van won
der vfelbehagen, om hoofd en hart omhoog te heffen in de blauwen hemel.
Uit de vlakte is het nog een heele klim het duin op, waar de vuurtoren
staat 35). Maar dan de zee, de wijde, nu ongelooflijk rustig en blauw, Geen
schip te zien, zelfs geen vissc:hertje - enkel het zonlicht, die wijde ruimte
vervullend met vredige blijdschap. Ter weerszijden de gulden duinheuvelen, en
als we ons wenden, de wijde vlakten, waarin staalblauw hier en daar een duin-
meertje blinkt 9-1)
Een geheel ander, niet minder bekoorlijk tochtje is dat naar Burgh. Een lie
ve landweg brengt ons door een streek van lachende welvaart tot een stil,
schilderachtig dorpje, en langs een laan van vruchtboomen 92) naderen we
een verrukkelijk kerkje, Is hier iets veranderd sinds het gebouwd werd, in
1679-? Een paar vrouwtjes, de gebreide "haekmutsen" op, gaan, druk pratend,
ons voorbij, en hun dialect met de eenigszins blatende ae-klanken hoorende, is
het ons, of we Constantijn Huyghens "Batava Tempe" bijwonen. En in het kerkje
blijft dit gevoel ons bij. Die prachtige praalgraven van de heeren de Huybert 9-3),
5»