8) MARITIEM MUSEUM IN ZIERIKZEE In de onlangs zeer fraai gerestaureerde Noordhavenpoort, waar eens "Gonne Juun" woonde en de brandspuit nr. 1 was gestationneerd, is thans een zeer bijzonder museum gevestigd. Bijzonder niet alleen wat betreft de voortreffelijke restauratie van het geheel, doch ook wat betreft de inrichting en opstelling der tentoonstel lingsstukken. Naast scheepsmodellen, de originele Neptunes van de stad huistoren; de bekende kajak, welke in vroeger dagen op de zolder van het stadhuis was opgehangen, compleet met Eskimo-pop, in de volksmond "Zie- rick" genaamd; het fraaie schilderstuk, dat de gemeente Brouwershaven in bruikleen afstond "Redding te Brouwershaven door een visserschip". Voorts haringmerken en zeer merkwaardige panelen uit 1595? met voorstel ling van het bouwen van haringbuizen en nog veel meer. Reden om vooral ook dit interessante museum te bezoeken. De opening daarvan heeft op woensdagavond 30 juni 71 plaats gevonden door de edelachtb. heer burgemeester van Zierikzee Th.H.de Meester. In het gedeelte van de poort met aangebouwd woonhuis, waar eertijds de "stadsfabriek" woonde en later de directeur van de gasfabriek tot wo ning diende, nu ook uitnemend gerestaureerd, woont sedert aug. van dit jaar de nieuwe burgemeester van Zierikzee. Het museum is geopend tot 1 oktober 1971» werkd. 10-5 uur. De toegangsprijs is ƒ.1.voor volwassenen, kinderen tot 12 j. ƒ.0,25. Stadsfabriek was de naam voor de stadsbouwmeester of wel met de tegen woordige naam directeur van gemeentewerken. J.M.J. L. OM HET BEHOUD VAN DE OUDE MEESTOOF TE BRUINISSE Zij staat er nog, na, bijna, 400 jaar, "op den dray van den dijk als men van Bruinisse naar Zijpe rijdt" (Boomdijk). Een der laatste getuigen van de eens zo bloeiende meekrapteelt op Schouwen—Duiveland. Een zeer speculatieve teelt overigens, waarin men nu eens rijk, dan weer straatarm kon worden. Reeds in 1326 wordt de teelt ervan in Zeeland vermeld. In de 17e en 18e eeuw heeft Zierikzee de grootste meekrapmarkt van Europa! In de meestoven werden de wortels van de meekrap gedroogd, gezuiverd en gebroken door .--dorsen. Daarna tot poeder gestampt tot z.g. onberoofde meekrap; was de bast hieruit verwijderd, dan bleef de z.g. beroofde of fijne meekrap over. Het waren meestal kleine bedrijven, met hoogstens 10 man personeel. De bedrijfsgebouwen bestonden uit? a. koude stoof (opslag van de groene meekrap); b. toren (middengedeelte van het gebouw met schoorsteen, voor 1e droging); c. dorsvloer (waar de wortels met de dorsvlegel werden gedorst); d. eest (2e droging); e. heerlijkheid (meest al met woning van de droger/bedrijfsleider); en f. stamphuis (waar door middel van paardenkracht veelal 3 paarden een nokkenas met stampers in beweging werd gebracht, teneinde de wortels fijn te stampen) (Stam per en drijver). In het midden van de vorige eeuw werd de enigszins achterop geraakte meekrap nijverheid nieuw leven ingeblazen. 1e. door mechanisatie. De paardenkracht vervangen door de stoommachine. De stampinrichting door maalstenen. (De drijver wordt dan stoker-machinist). 2e. door de opkomst van de garancine, dat werd verkregen door de wor tels vóór het malen onder stoomverwarming met zwavelzuur te behandelen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 1971 | | pagina 37