De graaf van Holland Henegouwen zat intusschon in angst cn beven in Schiedam, en zond beden om hulp naar den Franschon koning, die een groote galeien-vloot over zee naar de Maas zond. Deze vloot stond onder het opper bevel van den admiraal Grimn^ldi (een Genuces in Franschen dienst), terwijl Jan Paiedroghe, een Artesiër uit Calais, als vice-admiraal ("schout bij-nacht" zouden wij tegenwoordig zeggen) fungeerde. In de befaamde "Rijm kroniek" van Molis Stoke, negende boek vs. 589 o.v. 5) lezen we daarom trent: "Jan Paydroeghe sotte oec mede Ende mande claer ter selver stede (sc.: te Calais, "Calijs bider zee") Acht ende dertich groter scepe; Ende quamen met desen ghesolscepe Up enen dach in do Mase Ghevaren." Wie was nu de genoemde Jan Payodroghc? Wij zijn daaromtrent volledig ingelicht behalve min of meer door Melis Stoke door het werk van P.Bougard en dr.C.Wyffelsin "Les Finances do Calais au XIII° sióclo. Textes de 1255 a 13027" (Brussel,^19668) - Calais (Kales 'in 't Vlaamseh) was een stad in Artois (Artesië) en in dien tijd nog vrijwel óéntalig-Diets. In onze huidige geschiedeniswerken (zelfs door dr.L,Delfos!*) wordt onze Paiedroghe (PayedrooghePóclogre genoemd, hotgeen-niets anders is dan een gebrekkige verfransing van 's mans naam. De naam bestaat uit twee bestanddeolen: paic, payement, en groghe bedrog, fraude 7). Johan Paiedroghe was een burger van Calais, reeder van z'n stiel, en bij gelegenheid succesvol kaper. Naar aanleiding van een opstand van de bevolking tegen den grafelijken baljuw in 1298, strafte de graaf van Artois, Robert II, de stad met een boete van 20.000, te betalen in twee termijnen. In de eerste 10.000 droeg Payeclroghe bij voor 12.(parisis). - Hij was niet onbemiddeld, maar behoorde niet tot de rijke burgerij. Bij Schiedam voreenigde zich de scheepsmacht van Grimaldi en Paiedroghe met een kleine scheepsmacht van Jan van Avesnes, graaf van Holland-Henegouwen, en probeerde men de toenmaals zeer breede Maas over te steken naar Voorne- Putten (het eiland Rozenburg bestond niet); maar men had met storm en te genslag te worstelen. Eindelijk moerde de vloot in de mond van de 'rBernisse, destijds d e vaarweg binnendoor van Noord naar Zuid vicc-versa. "In Bornesse quam d'ammirael (Grimaldi) "Ende Paydroghe also wael." 8) Men bleef den nacht over te Geertvliet, en vervolgens voer men naar het Haringvliet, vertoefde er (wegens toegenomen harde wind), drie nachten, waarna de gecombineerde vloot afzakte naar de Grevelingen; den nachtover bleef men weer stilligen, en voer toen in "Sonnemaer" en verder naar Drei- schor. Het schoot weinig op, "Si voeren cume op enen daghe Die langhe van enen armborstslaghe"9); n.l. niet-verder als een pijlworp reikt. En zoo zakten ze langzaam over de Gouwe af naar het zuiden. In het negende boek, vs. 773 5 noemt Melis Stoke ook nog het Dijcwater (die naam bestond dus toen reeds), waar /schermutselingen plaats vonden tusschen de beide partijen. En vervolgens geeft Stoke een beschrijving van den scheepsstrijd op de Gouwe. "Ende van Kaleys Paydroghe De voren voer in haer oghe, Met vier scepen tsaem ghebonden, Bleef sittende ten zeiven stonden, Up enen zande vor de port, Dat leghet van der havene nort." 10) De Vlamingen en de Zeeuwsche Heeren hadden veel méér vaartuigen bijeenge bracht, maar kleinere, en voor het meerendeel zeer kleine, booten, ver geleken bij de statige galeien der Zuiderlingen. Gwijde van Dampierre jr. "Graaf van Zeeland", moedig en zelfs over-moedig, meende admiraal Grimal di het hoofd te kunnen bieden, en viel aan. Het was in den namiddag van 10 augustus 130A, en de Franschen vielen aan onder de kreet: "Parijs! Pa rijs!" Paiedroghe (met den vloed weer losgekomen), slaagde er in met zijn Normandische ""Jeannette" de Brugsche kogge "Die Fiere" in den grond te rammen; maar vier der grootste galeien van de Fransche vloot waren bui ten gevecht gesteld. Het verhaaltje, dat Zieriksee1 naren, van de muren af, naar de Zeeuwen op de Vlaamsche schepen riepen om over te loopen, moet als - 5 -

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 1971 | | pagina 9