5) Verslag van de lezing op vrijdag 26 oktober 1973 Voor de algemene vergadering van Stad en Lande van Schouwen en Duiveland sprak prof. ir. J.F.Berghoefarchitect te Middelburg - oud-hoogleraar aan de Tech nische Hogeschool te Delft - vrijdagavond in de foyer van "Mondragon" over het onderwerp: "Wat te doen met de oude stadskernen?" Op de in de titel van deze inleiding besloten vraag, kan vanuit een groot aan tal gezichtspunten antwoord worden gegeven. Prof.Berghoef noemde er een aan tal: het verkeer, neringdoenden, wandelaars en kinderen, historicus en roe- rist, bewoners en gebruikers, sociologen. Het zijn echter vooral de ekonomen en technici, de beleggers en projektont- wikkelaars die de zaken heel radikaal willen aanpakken. En dat betekent dik wijls: "slopen maar die boel", (metro-bouw Amsterdam. Hoog Catharijne. Utrecht) Prof. Berghoef tekende hierbij aan dat naar zijn mening bestuurders en politici soms wat (te) gemakkelijk geneigd zijn am aan de "geldschieters" met facilitei ten tegemoet té komen. Toch verzetten burgers en actiegroepen zich meer en meer tegen het verlies aan historie en aan schoonheid in oude stadskernen. Als "oude stadskern" kan aangemerkt worden de stad van vóór 1850, gelegen binnen de wallen. Tussen 1850 en 1900 vond veel stadsuitbreiding plaats als gevolg van de trek van het platteland naar de stad; in die jaren ontstonden vooral de arbeiderswoonwijken, maar toch ook buurten voor de beter gesitueer den. De bevolking van ons land groeide van 3 miljoen in 1850 via 5 miljoen in 1900, tot 9 miljoen in 1940. Ua 1945 vond een ongekende omwenteling plaats: een zeer versnelde technolo gische ontwikkeling en een grote bevolkingsexplosie. Intussen werd het land "vol"-gebouwdRandstad en Europoort. Het z. g. "groene hart van Holland" werd een lachertje: door de bebouwing is vrijwel geen horizon meer te zien. In Ne derland wonen vandaag de dag 13Ü; miljoen mensen; grote gebieden - Z.Limburg, N.- en Z.-Holland - zijn verstedelijkt. De verstedelijking is een gevolg van de bevolkingstoename, de aanmerkelijke gezinsverdunning, ruimere bebouwing en niet te vergeten auto en verkeer: 4- en 6-baanswegen, parkeerplaatsen. Ver der zijn gigantische oppervlakten ingenomen door de industrie. Conclusie van prof.Berghoef"het mooie is er wel af". De mensen wonen in "op- bergkasten schijvens en torens", en dat gebeurt "gecatalogiseerd en genummerd". Buitenshuis staan de mensen letterlijk en figuurlijk op de tocht; er is geen humaan kontakt mogelijk; men leeft geïsoleerd en eenzaam, met hinder van de buren. Voor de kinderen ontbreekt soms het psychologisch toch zo noodzakelijke kon- takt met de seizoenen, met grond en water" aldus typeerde prof. Berghoef het woonmilieu in vele verstedelijkte na-oorlogse gebieden. De oude steden daarentegen tonen een collectief karakter van zelfbewuste men sen. De historie bewijst dat de steden goed werden aangelegd; er is geen land met zoveel schone en gevarieerde torens in de steden als Nederland. Helaas gaf de vroeg-industrialisatie-periode - begin negentiende eeuw - aan leiding tot afgrijselijke woningtoestanden. In de twintiger jaren ontstond een serieus streven de arbeiders betere woonhuisvesting te geven. Na de oorlog stonden de stedebouwkundigen voor een immense taak. "Wonen in de na-ooglog- se wijken betekent veel eenzaamheid en gestoorde privacy" aldus prof .Berghoef Intussen raakt het wonen in de binnensteden de laatste jaren gedecimeerd; vooral in de grote steden. Komende tot de vraag "wat te doen met de oude stadskernen" concludeerde prof. Berghoef dat thans een periode van gigantische expansie achter de rug is en zich ongetwijfeld een periode zal aandienen van consolidatie en inperking. "De groei is er uit". De mens heeft roofbouw gepleegd op "moeder aarde", bo dem, lucht en water zijn vervuild Er ontstaat een algemene weerzin tegen de prioriteit van de technologie, de auto en tegen de produktie van onnutte zaken. Vooral ook de jeugd verzet zich tegen de hoogbouw en na-oorlogse woon wijken.

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 1974 | | pagina 5