6) De samenleving is in feite niets anders geworden dan een gigantisch massabe- drijf, gericht op produktie in plaats van op welzijn. En juist in deze tijd gaat men de waarde van de oude kernen ervaren. De oude stad biedt een gevarieerd heid aan mogelijkheden. "Er is alle reden om die te gaan bewaren" niet muse aal, maar levend. Dat betekent volgens prof .Berghoef"restaureren met vrij moedigheid; die vrijmoedigheid behoort voorwaarde te zijn. Oude stadsgedeelten dienen met voorzichtigheid en beleid en volgens schaal en ritme te worden aangepakt. Doorgaand verkeer dient te worden omgeleid: smalle straten kunnen tot voetgangersareaal worden gemaakt. Prof .Berghoef wees in het slot van zijn betoog op de mooie taak van het am- bachtswerk. Hij meende dat het ambacht bij de te verwachten strukturele werk loosheid een mooie "escape" voor velen zal kunnen betekenen. "Op die manier zou een flink deel van de mensen kunnen werken aan een beter leefmilieu", aldus prof.Berghoef Een merkwaardig kaartje betreffende Schouwen-Duiveland in de 13e eeuw. In de op 29 juni 1973 verschenen Nota Oosterschelde wordt in Bijlage 5 aan dacht geschonken aan het voorkomen van "Valgevoelige gebieden" op plaatsen waar vroeger geulen waren. In het algemeen is dit juist: de losse zandpakking in de vroegere geul kan gemakkelijk gaan "lopen". Als toelichting treft men in Bijlage 6 een kaartje van Zeeland aan, waarop een aantal "Oude geulen" ingetekend staan met als vermelding: scheiding land/zee 13e eeuw". Afgezien van mijn kritiek op de tekst bij dit kaartje op pag. 5 van de Nota en het ontbreken van een aantal "Oude geulen" langs de Westerschelde (zie Memorandum Oosterschelde Open, dec. 1973, pag. 16 punt 4.1.d.), ben ik het volstrekt, oneens met de gegeven voorstelling van Schouwen-Duiveland. 1De polders Oosterland en Bruinisse zitten vast aan de Vier Bannen van Duiveland (Ouwerkerk en Nieuwerkerk)dit was zo tot ca. 1200. M&è.r in die zelfde tijd zat Sirjansland nog vast aan Dreischor en dat is weer niet ge tekend. Het. Dijkwater zo breed getekend ten zuiden van Dreischor geldt pas ca. 1300, maar dan zijn Oosterland en Bruinisse als oud kernland alweer verloren! (Kuipers, I960). 2. De Gouwe heeft, bij Zierikzee nooit zo'n brede mond gehad. Zierikzee met Quaalambacht gaat terug tot de 10e eeuw wat bewoning betreft en mag dus niet als water ingetekend staan. (Kuipers, 1960; Dekker, 1971) 3. Het water tussen Kerkwerve en Brouwershaven, wel de Duvenee genoemd, is een betrekkelijk kleine kreek vanuit de Gouwe geweest, die zeker nooit door liep tot: 4. De Helcherzee, een water noord-zuid door Scho uwen, verzonnen op taalkun dige gronden'. Bodem- en geologische kaarten geven hiervoor geen enkele aan wijzing 5. Ook het water achter de duinen, wel de Schelveringe genoemd, heeft vermoe delijk nooit bestaan. (uitvoerige kritiek bij Vlam, 1942; Schönfeld, 1955)

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 1974 | | pagina 6