Frans Beekman,
7)
Daar ik vrijwel alle reconstructies van Schouwen-Duiveland ken (en dat zijn
alle kaarten vóór 1500 gedateerd), kan ik niet anders concluderen dat dit
specimen van Waterstaatskartografie het meeste overeenstemming vertoont met:
"Kaart vertoonende de Provincie Zeeland in de XII eeuw" door J.Ab Utrecht
Dresselhuis uit 1836!
Dit werd mij bevestigd door Dr.M.K.E. Gottschalk: "Inderdaad is de overeen
komst voor wat Schouwen betreft frappant, gedeeltelijk ook voor wat Duiveland
c.a. betreft" (brief d.d. 12 sept. 1973) (Dr.G-ottschalk is lector in de histo
rische geografie aan de Universiteit van Amsterdam)
Samenvattend meen ik dat de "Oude geulen" van Bijlage 6 wel een zeer ongeluk
kige toelichting zijn op de "Valgevoelige gebieden" van Bijlage 5.
Er blijkt in ieder geval uit, dat de samenstellers van de Nota Oosterschelde
op dit punt niet op de hoogte zijn van de moderne historisch-geografische
en bodemkundige onderzoekingen.
Vlam, A.W. Historisch-morfologisch onderzoek van eenige Zeeuwsche eilanden
diss. 1942.
KuipersS.E. Een bijdrage tot de kennis van de bodem van Schouwen-Duiveland
en Tholen naar de toestand vóór 1953, diss. 1960.
Dekker, 0. Zuid-Beveland, De historische geografie en de instellingen van
een Zeeuws eiland in de middeleeuwen, diss. 1971
Sch'ónfeld, M. Nederlandse Waternamen 1955 (met verwijzingen)
W IE WAREN- "die van ter GOES"?
In de bekende "Spiegel Historiaal" van Bodewijk van Velthem, IV: 33, komen
de navolgende versregels voor, die vooral voor Zeeland van belang zijn, name
lijk in dat gedeelte van de "Spiegel Historiaal", waar Bodewijk van Velthem
een - naar gebleken is: waarheidsgetrouw verslag geeft van den beroemden Gul
densporenslag bij Kortrijk, anno 1 3 0 2 op den Groeninger kouter. In welken
slag (wel eens genoemd "het Waterloo der Middeleeuwen") een Pransch pantser-
leger, aangevoerd door Robert d'Artois, vernietigend werd verslagen door de
Vlamingen met behulp van een contingent Zeeuwen, onder aai^voering van den
edelen ridder Jan van Renesse.
Daar waren mede die van ter Goes,
Ende een monnik ook van ter Does,
Daar kwam een karmer ook in den hoop,
(die uut siener Orden sloop) enz. enz.
Maar wie waren nu "die van ter Goes"? Dat is tot op heden een onopgelost raad
sel gebleven, aangezien Bodewijk van Velthem hier geen lieden bij name noemt.
Wij weten allemaal wel dat met "ter Goes" het huidige Goes op Zuid-Beve
land wordt bedoeld; en ook weten wij, dat met die "monnik van ter Does" de
befaamde Willem van Saaftinge, uit de abdij van Ter Doesjt is gemeend, die op
het slagveld kwam aangereden op een merrie, die hij inruilde voor een "goeden
dag", waarmede hij op een gegeven oogenblik den strijdhengst van Robert van
Artois velde.
Het is ook algemeen bekend, dat vrijwel de geheele Zeeuwsche adel, waaronder
de voornaamste adellijke geslachten, - na de verderfelijke "Einkreisungspoli-
tik" van graaf Eloris V van Holland (omgekocht door Pransch goud) de zijde
van den graaf van Vlaanderen had gekozen, en den eed van leenhulde had ge
bracht aan graaf Gwijde van Dampierre, te Aalst.
In het werk van dr J.P.Verbruggen, "De Slag der Guldensporen" (Antwerpen-
Amsterdam, 1952) worden - met verwijzing naar de Brugse stadsrekening en ho
telrekeningen, gepubliceerd door J.Colens in t. XXXV van de Sociêté d'Emu-
lation, (Brugge, 1886) - als deelnemers - aan-Vlaamsche-zijde in den Slag bij
Kortrijk genoemd: behalve Jan van Renesse óók Michiel van Coudekerke, Hendrik -
en Y we in van Cruninghe, edellieden, terwijl uit andere bronnen ook Jan van
(der) Maelstede, edelknaap en liebaerdse edelman, als deelnemer wordt opge
geven. (zie: A.Wauters, "Table chronologique"VI, 157 (Brussel, 1881);
en: "Codex diplomaticus Flandriae," I, 300 (uitg. Comte Th.de Bim-
burg Stirum, Brugge, 1879); en De Potter, III, 205, waar Jan van
Maelstede wordt genoemd als schout van Hulst).