2)
NIEUWERKERKSE SCHOOLMEESTERS UIT DE ZEVENTIENDE EN ACHTTIENDE EEUW
De gegevens van dit artikel zijn ontleend aan de acta-boeken van de ker-
keraad der Hervormde Gemeente. (Ze beginnen in 1585).
In die eeuwen ontving de schoolmeester zijn aanstelling en instructie van
de kerkeraad of van het z.g.n. collegium qualificatum, dat is de kerkeraad
uitgebreid met enkele afgevaardigden bijv. van de ambachtsheer.
Dadelijk moet hierbij worden opgemerkt, dat het ambt van schoolmeester
verbonden was met dat van voorlezer en voorzanger. In veel streken van ons
land was de schoolmeester bovendien nog koster. Dat was in Nieuwerkerk ge
woonlijk niet het geval. Slechts één maal is het voorgekomen, dat een school
meester, die tuk op baantjes was, tegelijk het ambt van koster waarnam.
We beginnen dus bij 1585, vlak na de reformatie, toen Nieuwerkerk en
Ouwerkerk zich verheugden in het bezit van een gezamenlijke predikant.
In augustus van dat jaar vinden we zonder enige inleiding het volgende
genoteerd: "Op den 30 heeft Mr Antonij hem selven in de schole gestecken
sonder consent van de magistrat ofte den raet der kerke". Een vrij raadsel
achtig bericht. Ik vermoed, dat wc te doen hebben met een afgezette school
meester. Een maand later is de kerkeraad namelijk van plan hem voor te
houden sijne ongeregelde maniere van leven, als dronckenschap, lasteren,
achterclap, vechten, onordentelijke dijnghen te besturen". En weer een tijdje
later heet het: "De handelijngen van Mr Antonij ijs al af gedaan, de wijle hij
sijn schuit voor de gehele gemeinte bekent heeft ende heeft ooc sijn attesta
tie van hier gedraghen".
De vraag blijft, wie op dat ogenblik als schoolmeester in functie was.
De notulen geven daarop geen antwoord. Met vrij grote zekerheid kan echter
worden vastgesteld, dat het Jan Slabbaert was, tevens scriba van de kerke
raad. Mijn vermoeden is o.m. daarop gegrond, dat kort na zijn overlijden in
het jaar 1600 een nieuwe schoolmeester werd benoemd, die tegelijker-tijd
diaken werd en scriba van de kerkeraad. Ook pleit er voor, dat al die ja
ren de schoolmeester en de school in de notulen niet worden genoemd.
Slechts in één typisch berichtje komt de schoolmeester voor. Op 14 juni
1587 werd namelijk besloten, dat enkele kerkeraadsleden "sullen aenspreken
den Balliu ende hem seggen van het dootsmijten van den predicant ende school
meester ende andere vremdelinge, bij ettel. personen gedreicht". Dat is alles.
Belangrijk voor het ambt van schoolmeester als zodanig is de kwestie van
een zekere Crijn Gillisse, die in Nieuwerkerk woont, maar te Ouwerkerk als
schoolmeester benoemd zal worden. Het bleek, dat hij geen belijdend lidmaat
was. De kerkeraad van Ouwerkerk verzoekt daarom "extra-ordinaris" hem als
lidmaat aan te nemen, "alzoo hetzelve een publicq ampt is ende een ordon
nantie der Staten des Lants medebrengt, dat niemant tzelve ampt bedienen
en zal, ten zij dat hij een Lidmaat der gherefordmeerde Kercke Christi zij
Welk verzoek werd ingewilligd.
De eerste Nieuwerkerkse schoolmeester van wie we iets meer weten, is
Carel de Maets, vermoedelijk de opvolger van Jan Slabbaert. In januari 1601
werd hij met algemene stemmen door de kerkeraad benoemd en, zoals reeds
vermeld, tegelijk gekozen als diaken en als scriba van de kerkeraad. Dade
lijk rees er echter een kwestie. Carel de Maets was schoolmeester te Ouwer
kerk en Ouwerkerk wilde hem niet missen! Een kwade brief werd ontvangen,
waarin de kerkeraad van Ouwerkerk veronderstelde "dat sij den schoolmeester
Carel de Maets met gheWelt souden ontrocken hebben door middel van een re-
queste an de Magistraet van Ziericxzee ghepresenteert"De kerkeraad van
Nieuwerkerk weet echter niets af van een request en betuigt zich in deze
zaak onschuldig. Met een sisser liep het geschil af.
Verder weten we van De Maets alleen nog het een en ander over het waar
nemen van zijn plichten als kerkeraadslid. In de loop van het jaar 1606
vertrok hij.
Zijn opvolger was Pieter Rubbens, die tevoren in Oosterland zijn stiefva
der geholpen had in de school. Hij is de eerste, die een soort reglement
kreeg. Er werden drie "conditiën" gesteld.
"Ten 1. dat hij gehouden sal sijn neffens den dienaer sijnen kerckendienst
in Sir Janslandt waer te nemen.