3) Ten 2. De rantsoenen van de armen van de Rentemeesters in te winnen, de armmeesters te behandighen ende haren boeckhouder te sijn. Ten 3. Riet alleen sijn kerckendienst hier waertenemen, maar oock all tgene daer de voorga ende schoolmeesters in ghehouden sijn geweest". Men lette er op, dat.eerst de dienst in de kerk genoemd wordt en daar na pas het werk in de school. Meester Rubbens schijnt zijn plichten trouw te hebben waargenomen. Klachten of bezwaren vinden we gedurende vijftien jaren tenminste niet vermeld. Anders was het mot zijn opvolger. 20 Juni 1627 duikt opeens als schoolmeester op Dominicus Rocust (of Rochus) Apostel. In april van het volgende jaar horen we al klachten. Bij de kerkvisitatie heeft de kerkeraad, op een desbetreffende vraag, geant woord: "wat aangaet de schoole, dat er wel eenighe dinghen waeren, die in den schoolmeester dienden verbeterd, maar dat ze voor als noch aan haar niet klaagden en wilden, maar voorgenomen hadden hem daar van te vermanen". Al heel gauw is zo'n zachte behandeling echter niet meer mogelijk. Op een goede zondag verzuimt hij zijn dienst in de kerk en gaat naar Haamstede om daar kermis te houden. Daar heeft hij zich "geduijrende drije daghen langh seer leelijken in dronckenschap ende andere ongeregeltheden misloopen". Het gevolg is, dat hij geschorst wordt wat betreft voorlezen en voorzingen. De zaak wordt zelfs in de classis behandeld. Het komt echter weer in orde, als hij zijn fouten bekent, leedwezen betoont en beterschap belooft. De eerste ja ren valt er over zijn leven dan niet te klagen, maar overigens is en blijft het een droevig geval. In april 1631 wordt meester Dominicus aangezegd, "dat hij wat beter moste passen op sijn voorlesen en singen, doordien hij somwijlen qualick leest ende al te lanok is int singen van ijder woort van de psalmen. Tot remedie is aen- gewesen, dat hij een reijse oft 2 de capittelen en psalmen, die hij singen en lesen soude, alvorens te huijs lesen soude: twelk hij aennarn". Met het onderwijs is het ook niet in orde. En wè.t de kerkeraad ook doet, het helpt niets. Als in juli 1633 de kerkvisitatoren de gemeente weer be zoeken, zullen de zaken flink worden aangepakt. Drie dingen worden hem voor gehouden. Verkort geef ik het hier weer: 1 Dat de schoolmr. op sijn selven wat beter lettede en niet soo en verkeer de bij sommigen, die niet nft weijnich te kereke comen, maer quaet van leven sijn en qualick spreken van de dienaers ende bedieninge der selver. 2. d'oude clachte, soo niet te moduleren ondert singen alst 'een lichten psalm is, of te staen tateren als hij wat moijelick is. 3. dat hij wat beter ordere hiele in de schole, namelijk dat de kinderen niet over hoop stonden 5 of sesse tegelijcke om op te seggen en onderentusschen maloandren pitsen en steken. item, dat hij haer dichten voorschreve, daer in hij soodanige sonden taxeerde die op hèAr passen, niet van drincken, schincken etc. item, dat sulke boecken gelesen wierden, die stichtelick sijn, onder andere de Spiegel der ieucht etc., niet d'historie van Helena etc. item, dat hij de kinderen prompt leerde bidden met opgeheven handen ende ge bogen kni'ön. item, dat hij haer oock bedwonge in de kereke, datse stille saten en soo niet wt en liepen. item, ten laetsen, dat hij discipline gebruijeke met een vaderlick herte, niet slaende aen het hoofd oft .treckende bij de oiren, maer op de hant ende andere parthien, daer toe bequaemer". Meester Dominicus belooft op alles te letten en zo veel mogelijk te ver beteren. Maar het blijft bij een belofte. Een half jaar later "is goet gevon den dat men den schoolmr. sal vermanen te presteren dat hij belooft heeft aangaende 't voorlesen ende voorsingen; item, dat hij wat beter acht neme op de kinderen, datse soo niet wt en loopen, so niet en spelen in de kereke

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 1974 | | pagina 3