4)
ende so niet tieren onder t'singen, tot belet van andere". Eerst protesteert
de meester, vooral wat het laatste betreft. Hij meent, dat in de kerk de kin
deren niet onder zijn toezicht staan. Maar later geeft hij toe. In 1636 kan
men constateren, dat het met de schoolmeester veel verbeterd is. Het voorle
zen en voorzingen is nog niet volmaakt, de kinderen zijn onder de dienst ook
nog niet volkomen stil, maar men is tevreden.
In april 1640 wordt meester Dominicus gekozen tot diaken. Het lijkt nu al
les tiptop in orde te zijn. Maar enkele maanden later is het radicaal mis.
Heel Nieuwerkerk was in rep en roer. Verscheiden personen hadden meester
Dominicus zien wanddlen met Janneke Joosts, een meisje met een slechte re
putatie. Anderen hadden ze samen zien zitten aan de kant van een sloot. Voor
de kerkeraad geroepen, ontkent meester Dominicus het niet, maar hij houdt vol
dat er "geen oneere geplegen is". De kerkeraad besluit de zaak voor de classis
te brengen. Ook als gedeputeerden van de classis komen onderzoeken, schiet men
niet op. Voorlopig zal hij geschorst worden in zijn voorlezers- en voorzangers
ambt. Hoe de meester daarop reageerde, lezen we in de notulen van 4 november
1640, Nadat hij twee of drie zondagen afwezig was geweest in de kerk, heeft hij
"deerste reijse, dat hij verschenen is, so luijde gesongen, dat het heeft gediend
tot ergernisse van velen". De zaak bleef verscheiden maanden hangende. Tal
loze bladzijden zijn vol gepend met verslagen van verhoren en dergelijke. Pas in
maart van het jaar 1641 schijnt er een wending te komen. Meester Dominicus "be-
loft beternisse ende dat hij dwaeselijk tot nu toe gehandeld heeft". Blijkbaar
heeft men daar geen genoegen mee genomen. 7 mei staat hij weer terecht, nu voor
het collegium qualificatum. Hij zegt weer onschuldig te zijn, "geen oneere ge-
daen of versocht" te hebben. En dan opeens breekt het af. Er zijn bladen uit
het acta-boek gescheurd, zodat we omtrent twee jaar in het duister tasten.
Het vermoeden ligt voor de hand, dat de uitgescheurde bladen niet veel moois
hebben bevat. Temeer daar uit de notulen van 20 december 1643 blijkt, dat er
een andere schoolmeester is, namelijk Matthijs Pauw. Meester Dominicus is blijk
baar afgezet.
Toch vinden we zijn naam nog herhaaldelijk vermeld. In latere jaren is hij
zelfs op eigen gelegenheid school gaan houden, eerst alleen s zomers als
meester Pauw geen school hield, later zelfs avondschool in de wintermaanden.
De kerkeraad heeft enkele malen geprobeerd dit te beletten, zo nog in 1659.
Toen werd hem gevraagd "hoe het comt, dat hij nog avondschole houdt, daer hij
wel weet dat de schoolmr. avondschool houdt ende datter geen bijscholen mogen
wesen". Hij antwoordde "1. dat' de lieden van selfs comen. 2. dat, die bij hbm
comen niet en willen- bij Mr. Matthijs gaen. 3. dat sommige Heeren van Stadt hem
gesecht hadden, dat hijt wel mocht doen. 4. dat Mr. Matthijs selfs gesecht hadde,
dat hijder niet om en gaf al hieuw hij avondschole; en andere redenen meer, als
dat hijt van doen hadde om van te leven etc."
Meester Pauw, de officieel aangestelde schoolmeester had dus concurrentie *van
meester Dominicus. Bovendien ging men nog beknibbelen op zijn salaris. In april
1648 besluit de kerkeraad "dat men versoecken sal aen de E.Heeren, dat sij de
twintich gulden die den schoolmr, treckt vanden aermen, souden gelieven wat op
te schorten voor eenen tijt. Reden, om dat de schoolmeester met geen kinderen
belast is; dat hij een goed stuijver wint met sijne landtmeterije. Ten anderen,
dat onse armen nu seer belast is in dese benauwden tijt".
Blijkbaar was men over het werk van meester Pauw ook niet zo bijzonder tevre
den. De ene keer maakt men aanmerking op het voorzingen van enkele psalmen
"die daer smaecken naer wraeckgierichheijt"Een andere keer krijgt hij de ver
maning, dat hij "neerstich moet wesen in het houden van sijne schoole". Hij ver
kort namelijk de schooltijden en doet bovendien andere werkjes onder de school
uren. Vandaar dat de kerkeraad besluit, dat de school maandelijks bezocht zal
worden door de predikant en één van de kerkeraadsleden.