-20-
rudimentair aanzetstukje teruggevonden was, werd aan
den toren van Mechelen een bezoek gebracht.
De toestand van het hoogste vóór de restauratie nog aan
wezige ornament van den westelijken steunbeer liet den
slechten staat van het muurwerk vermoeden. Niettemin
was het in 1956 - toen er nog geen steigers om den toren
stonden - buitengemeen moeilijk een kostenraming van het
geheele werk te maken: slechts met een verrekijker was
het soms mogelijk een scheur waar te nemen, doch niemand
kon zien, dat deze scheur inwendig doorliep van vóór naar
achter. Vele steunbeeren zijn daarom tot den grond toe
afgebroken en opnieuw opgemetseld, deel met den nog goe
den afgekomen steen, deels met nieuwe blokken en met
nieuwen baksteen en gobertange. Er zijn beeren bij met
een inhoud van ongeveer 300 m^.
Het rijkst bewerkt is evenwel de westelijke middenbeer
met typisch dooreengestrengeld spitsboog- en lijstwerk.
Het zal duidelijk zijn, dat het niet eenvoudig was om
van die ingewikkelde stukken een opmeting en een teeke-
ning te maken. Niettemin dienden die zoo nauwkeurig te
zijn, dat men daar in Mayen naar werken kon.
De oostgevel: Boven den grooten spitsboog van het toren
portaal rijst op een console uit den muur de zware mid
denbeer omhoog, zijn gewicht van vele honderden m^ met
sel- en natuursteen drukkend op een wijden spitsboog,
dus feitelijk een gat in den muur. Het is niet te ver
wonderen, dat de noodlottige gevolgen niet uitbleven.
De spitsboog is dan ook op twee plaatsen gescheurd en
het geheele middenstuk is ongeveer 10 cm. door den boog
omlaag gezakt, daarbij de linker- en de rechterhelft op
zij drukkend. Het herstel was geen eenvoudige opgave.'
Er viel vanzelfsprekend niet aan te denken het omlaagge-
zakte middendeel door omhoogdrukken weder op zijn plaats
te brengen. Het herstel moest beperkt blijven tot het
tot stilstand brengen van de horizontale verplaatsing.
Volmetselen van het groote gat leek de eenvoudigste op
lossing, doch bij onderzoek in de fundeering bleek, dat
de scheuren zich ook daar voortzetten ter wijdte van ca.
10 cm. Een slechte ondergrond om op te bouwen!
Aan de Afdeeling Constructie van den Rijksgebouwendienst
komt de eer toe, dat zij op even eenvoudige als doeltref
fende wijze hiervoor een oplossing bedacht heeft. De