-14- Westkerke. Sindsdien volgde steeds sneller het leggen van inlaagdijken in noordelijke richting elkaar op, namelijk in 1505, 1538, 1541,1555. In 1565 kregen burgemeester, schepenen en raden van Zierikzee, van koning Filips II toestemming voor het leggen van een inlaagdijk tussen Clauskinderen (dicht bij Burghsluis) en Schelphoek. De kosten daarvan bedroegen ƒ.110.000.-. Een dijk dus vlak langs Koudekerke. Het dorp, dat eens vier km. vóórland had, lag nu net achter de zeedijk. Maar nog had de zee niet genoeg. De zich uitbreidende invloed van de Oosterschelde zorgde voor afbraak van de gehele Schouwse zuidkust. Vooral de z.g.n. "tandem vloeden", dat waren twee kort op elkaar volgende storm vloeden, waren zeer gevreesd. Eén ervan inundeerde in 1511 het gehele gebied van Clauskinderen, ten zuiden van Burghsluis. Het afkalven van de zuidkust van Schouwen is vrijwel niet te wijten aan een verhoogde activiteit van stormvloeden, daar deze worden tegengewerkt door sedimentatie en derhalve als landafnemer niet of nauwe lijks merkbaar zijn. Het water transport van de Ooster schelde en de neiging van de stroom om zich te verleg gen, erodeerden echter het voorland, waardoor vóór de kust grote diepten ontstonden. Waar het voorland door erosie was weggeslagen en het daarachter liggende land onvoldoende was beschermd, daar waren stormvloeden wel funest In 1581 werd wat nu de zeedijk is, als inlaagdijk ge legd, juist langs de toenmalige kerk en toren, dus mid den door het dorp. Het grootste gedeelte werd toen buiten bedijkt, zoals dat heet. Door dit prijsgeven van grond werd de bevolking steeds meer noordwaarts gedreven. Velen zullen het buurtschap hebben verlaten, ziende dat het gevaar niet te stuiten was. Tenslotte werd in 1654 de nu nog bestaande inlaagdijk gelegd, ten noorden van de tegenwoordige zeedijk, waardoor de Koudekerkse inlaag ontstond. Hierin staat de plompetoren, als laatste overblijfsel van het grotendeels in zee ver zonken dorp.

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 1975 | | pagina 14