- 68 -
Ook de Grieken en Romeinen kenden geen hoefbeslag. Wel
hadden ze middelen tegen te sterke afslijting. De Grieken
gebruikten daarvoor veel sandalen van gevlochten biezen,
de Romeinen van metaal, hipposandalen genoemd.
Hannibal liet bij zijn tocht over de Alpen (218 voor Chris
tus) de wegen met stro bedekken om tè sterke afslijting
van de hoeven tegen te gaan.
De Romeinen namen bij de verovering van West- en Mid
den Europa het hoefbeslag met nagels over van de Kelten.
Het Keltische hoefijzer werd in oris land gevonden in Lim
burg. 't Woog slechts 90 - 120 gram (kleine paarden).
Het Romeinse, (officieel Gallo-Romeinse hoefijzer ge
noemd), reeds 180 - 245 gram (grotere paarden).
In de riddertijd werd veel zorg aan het hoefbeslag besteed.
Hoefijzers worden vooral gevonden in de nabijheid van
(voormalige) kastelen.
In de 16e eeuw bedroeg het gewicht der in ons land gevon
den hoefijzers sèms meer dan 1 kg.
De eerste veeartsenijschool werd in 1762 te Lyon (Frank
rijk) opgericht. De Utrechtse in 1821.
't Doel van deze scholen was o. a. te komen tot een ratio
neel hoefbeslag, dat gebaseerd was op de kennis van bouw
en verrichtingen van de hoef.
Hoefijzers uit Dreischor.
Het linker uit de latere middeleeuwen (afb. in Hoefkunde
en Hoefbeslag), het middelste vermoedelijk eveneens uit
deze periode en het rechtse uit 1976, van de plaatselijke
smid A. P. Kloet.