- 152 -
zwaar tegen het lidmaatschap in deze commissies van de
direkteur gemeentewerken, die naar zijn mening zou funge
ren als "his masters voice", daarmede doelend op diens
verhouding tot de burgemeester. Hij meent dat de welstands
commissie in de Gemeente Wester schouwen slecht funktio-
neert. Hij herinnert aan een gesprek tussen vertegenwoor
digers van de Belangengemeenschap en het bestuur van Stad
en Lande en vraagt of het bestuur reeds initiatieven heeft
genomen.
De voorzitter stelt dat het hier een zaak betreft van de ge
meente, de vereniging uit wel zijn protesten bij excessen.
Hij deelt mede dat door het bestuur is besloten dat enkele
bestuursleden contact op zullen nemen met de Belangenge
meenschap. Hij zegt toe dat deze aangelegenheid op de be
stuur sagenda zal worden geplaatst.
De lste secretaris vult aan dat het hem, ondanks herhaalde
pogingen, niet is gelukt telefonisch contact te krijgen met
de Belangengemeenschap.
De heer W. P. de Vrieze ondersteunt de bezwaren van de
heer De Beijer tegen de positie van de direkteur gemeente
werken en heeft eveneens kritiek op de andere deskundigen
in de welstandscommissie.
De heer Th. H. de Meester haakt in op de opmerking van de
heer de Beijer over de direkteur gemeentewerken als "his
masters voice". Hij zegt dat de burgemeester weer als "de
kwaaie pier" wordt aangemerkt. De direkteur gemeentewer
ken staat niet onder de burgemeester, maar onder burge
meester en wethouders. De direkteur gemeentewerken advi
seert slechts. In vele gevallen worden de adviezen van de
welstandscommissie niet opgevolgd. Hij vraagt de heer de
Beijer naar voorbeelden van lokale deskundigen in welstands
commissies. Spreker attendeert op de Vereniging Dorp,
Stad en Land die wordt ingeschakeld bij de beoordeling van
bouwaanvragen. Bij deze vereniging staat de onpartijdigheid
en deskundigheid voorop. Hij toont zich tenslotte een'tegen
stander van lokale deskundigen.
De voorzitter zegt dat ook bij het bestuur gedacht is aan lo
kale deskundigen in de welstandscommissies.
De heer De Meester vult nog aan dat naar zijn menipg het
geven van richtlijnen aan welstandscommissies niet moge
lijk is. Spreker zegt dat het hier een abstracte zaak betreft.
Wat de één mooi vindt, vindt de ander lelijk. Hij heeft ove
rigens begrip voor de geuite verontrusting.
De heer H. H. Kervers zegt dat het geven van richtlijnen wel
degelijk mogelijk is.