- 169 -
wie in welluidende taal en elegante beeldspraak herderinne
tjes het hof maakt als de Hollandse dichters, die is de kam
pioen op de Hollandse zangberg.
Jacob Cats, aldus Koopmans, "heeft aldoor de behoefte
gevoeld, zichzelf te analyseren; zo'n eigen morele kracht
aan de algemene moraal die Heidendom en Christendom,
natuur en geschiedenis hem verkondigen, te spiegelen;
die kamp te schilderen; te juichen van voldoening na de
bevochten overwinning; doch dan, eensklaps stil geworden
bij de gerezen twijfel, of 't wel geen ijdelheid kan zijn
die hem hoovaardig deed jubelen, zich in ootmoedige zelf
beschouwing terugtrok, en z'n juichtoon deed omslaan in
'n dankgebed tot God die-hem, de nietige struikelaar, ook
thans weer zo krachtig had gesteund".
Cats las graag de stichtelijke werken van piëtisten zoals
Udemans, door Cats met lofdichten bedeeld. Udemans
heeft "uiteengezet hoe ellendig de mensch is, hoeveel wel
daden hij van God heeft ontvangen, hoe alles in de natuur
ons wijst op God, hoe wij verplicht zijn onze harten te
reinigen, de tale Canaans te spreken, ons geloof uit ons
leven te doen blijken. Alle christenen en inzonderheid
alle predikanten moesten het heilige geloof zóó in ons volk
planten, dat het de ziel van het geloof, namelijk de goede
werken, niet zou verzuimen. Hij hoopt dat zijne Practij-
cke een morgenwekker zijn moge, die de vleeschelijkge-
zinde menschen uit den slaap der zonden zal wekken".
Smilde formuleert de calvinistische levensleer als volgt.
De wereld is een schepping Gods, wel door de zonden be
dorven maar nog het aangewezen werkterrein van de mens.
Daar heeft ieder zijn werkkring, zijn goddelijk beroep.
Geheel het leven moet hij regelen naar Gods wil. Niets is
daarvoor te klein of te onbelangrijk. Maar hij mag zijn
aktiviteit niet richten op de wereld om haar zelfs wil. De
christen behoort zich te wachten voor de wereldsgezind
heid van de humanist. Hij moet het leven zien onder het
licht van de eeuwigheid. Niet de aardse genietingen geven
de hoogste vreugde maar een leven met God, tot Zijn eer.
Met de calvinistische zelftucht en soberheid heeft Cats
het zijn hele leven lang moeilijk gehad. Het Engelse pië
tisme dat Cats aangehangen heeft propageerde onder meer
ascetisme, maar -zoals Kalff zegt- "dat ascetisme van
Cats was nog wel uit te houden". Een sobere levensstijl
was voor een levenslustige man als Cats niet weggelegd.