- 273 - EEN BROUWSE NIEUWJAARSWENS UIT 1886. Nog tot de tweede wereldoorlog was het gebruikelijk dat kinderen van werknemers op nieuwjaarsdag hun gelukwensen voor het pasbegonnen jaar aan de beter gesitueerden gingen aanbieden. Dat werd dan met een fooitje beloond. Ook de nachtwakers, die een beroep ten algemeen nutte had den, deden reeds eeuwenlang hetzelfde. Ze boden een gedruk te wens aan, zoals hierbij is afgebeeld, blijkbaar gemaakt door een gelegenheidsdichter. We zien op de plaat hoe een nachtwaker gekleed was. Omdat hij bewakingsdiensten verrichtte droeg hij soms een degen, maar in elk geval een ratel of een klepper. Van tien tot drie uur in de nacht maakte hij zijn ronden door stad of dorp. Zo'n ronde duurde ongeveer een half uur. Door het geluid dat hij met zijn klepper maakte, hoorde men hem op grote afstand aankomen. Op de belangrijkste kruispunten kondigde hij met luide stem het uur aan. Om tien uur riep hij: "Tien uur heit de klok, De klok heit tien". Zijn laatste ronde begon om drie uur. Was deze na een half uur voltooid, dan riep hij nog: "De klok gaet om vier". Daarna zocht hij zijn bed op. Tussen de rondgangen zat hij thuis, waarvoor hij van de gemeente extra brandstof en lampolie kreeg. Te Brouwershaven werden in 1651 vier nachtwakers aangesteld, wegens de insolentiën a 4 stuivers per huis of schuur. Begin van deze eeuw verdween de nachtwaker van het toneel. J.L.B.

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 1979 | | pagina 13