- 266 - Smallegange 2) vermeldt: "De Heerlijkheit van Burgh, met het voornoemde Slot van Craienstein, komen toe den Heer Pieter de Huybert, wiens vijfde Grootvader geweest is, Cor nells de Huybert Cornelissen, met een dochter uit het illus ter Huis van Haemstede getrout, bij de welke hij drie Sonen verwekt heeft, als Jan, Jacob en Herman de Huybert Het kasteel zal nog driekwart eeuw in het bezit van de fami lie blijven. In 1753 is het eigendom van "de Heer Mr. Niko- laas van Hoorn, Burgemeester en Raad der Stad Vlissingen, die dus Heer van Burgh is". 3) In 1808 verkoopt de weduwe van de toenmalige eigenaar Jan van Hoorn het gebouw met 20 gemeten land aan Joos de Kater, Schout van Burgh. Tot 1880 wonen diens nakomelingen op het kasteel. Daarna komt het in het bezit van de familie Vis. Deze laat in 1890 het gebouw grotendeels afbreken (afb. 2) en daarna gaat het restant over in handen van de familie Dalebout, die aansluitend aan de ruïne een boerderij (afb. 3) laat bouwen, welke thans nog door nakomelingen wordt be woond. Bij vergelijking van de afbeeldingen 2 en 3 is het duidelijk te zien dat de erker is blijven bestaan, zij het dan ook dat de vensters veranderd zijn en dat het geheel, naar 19e eeuws gebruik, gepleisterd is. Ook de slotgracht, hoewel versmald, is er nog. Wat de ligging van het kasteel betreft schrijft Smallegange: "Omtrent een half uur van Haemstede en Westenschouwenduin- waerts op, door seer lustige plantagien, ligt het Dorp van BURGH, dat mede allerwegen heerlijk beplant en seer verma kelijk is. Door het selve gaet men, langs seer lange dreven van schoone opgaende Boomen, naar het Heeren Huis, genaemt CRAEIESTEIN, dat een oud bewatert Slot en Graeflijk Leen is, rondom met vruchtbare en andere boomen omringt" Het schijnt in 1793 niet meer in algehele welstand te ver keren, aangezien Mr. S. de Wind 4) vertelt dat zijn groot vader Dr. Samuel de Wind in april 1793 "in eenen verlaten hoek van het Slot Kraijestein bij Burgt te Schouwen onder eene menigte andere gemeene steenen, 3 stuks haardstenen met krijgslieden vond". Hieruit zou op te maken zijn, dat het kasteel dan reeds min of meer in verval is. Wel schrijft F. Nagtglas 5) wanneer hij vertelt over een nachtelijke tocht door de Schouwse duinen in 1845: "Het oude slot Kraaiestein was destijds nog in wezen en werd,

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 1979 | | pagina 6