- 31 -
zeer nauwe doorgang gecrëerd vanaf de spiltrap even naast
de deur van de opkamer vier tot zes treden hoger. De muur
tussen en boven deze twee doorgangen was betegeld met an
tieke tegeltjes. Jammer genoeg werden deze door vorige be
woners gesloopt.
In de opkamer werd eind vorige eeuw een bedstede getim
merd. De gehele houten wand met vier deuren kreeg een
gladhout schildering met mahoniestruktuur in late Lodewijk
XVI stijl, evenzo de binnenzijde van de vouwluiken op
deze kamer.
De halfsteensmuur tussen grote- en opkamer bestond uit
moppen en Rijswijkers. De moppen werden weer teruggebracht,
waarbij ook enkele met groen glazuur. De kleinere Rijs
wijkers werden in de opkamer als lambrizering ingemetseld.
Achter de voordeur werd een halletje gebouwd als tocht-
portaal en garderobe. De balken kregen hun donkerrode
kleur terug, hetgeen fraai accentueert met de wit ge
schuurde muren.
Daar waar vroeger de schouw stond, keerde deze terug. Nu
uitgevoerd in eikehout en betegeld met oude witte tegels,
welke nog aanwezig waren. Als herinnering aan de timmer-
winkel werd de oude timmerkist, welke meer dan 100 jaar
in de werkplaats had gestaan, weer op de oude plek terug
gezet
De bewoners
Wie stichter en oudste bewoners waren hebben we niet kun
nen achterhalen. Eerst in 1636 wordt als koper genoemd
Cornelis Dingeman Bijster. In een transportacte van 24
maart 1653 betreffende het buurpand (Ring 4) wordt als
belender (west) genoemd Berbel Florensdr. Wat later in
1674 wordt genoemd Cornelis Willemszn. Witte. Van hem we
ten we dat hij te Dreischor op 22 november 1660 was ge
huwd met Pieternella Jacobsdr.j.d. van Dreischor. In
een acte van 1706 wordt zij genoemd als weduwe van Corne
lis Willemszn. de Witte. Na haar overlijden wordt het
huis door de erven verkocht op 10 juni 1709 aan Jacob
Algoet
Drie generaties Alegoed zullen het huis gaan bewonen. Van
Jacob weten we het volgende. Hij werd gedoopt te Dreischor
op 22 mei 1673 als zoon van Johannes en Neeltje Ariensdr.