- 32 - Hij huwde er op 21 december 1696 met Zegerijntje van de Velde, dochter van Jeroen en Neeltje Jansdr. Zij was even eens te Dreischor gedoopt en wel op 6 februari 1661In 1720 overleed zij. Uit hun huwelijk werden drie kinderen geboren, Johannes (1697), Neeltje (1700) en Maria (1701). Jacob heeft zich blijkens een acte uit 1726 minder netjes gedragen. Hij had nlgoederen meegenomen uit het huis van de overleden Jan Sorge. Hiervoor werd hij aangeklaagd. Maar Jacob ontkende: "En verklaard indien eenige van die goederen in zijn huijs "wierden gevonden dat als dan vijftig gis voor den armen "souden verbeuren) Dat daarop de heeren Bailluw, 2 sche- "penen en secretaris mitsgaders denselven Bode met den "gedaagde zijn gegaan in desselfs huijs. En aldaar op het "opperkamertje na dat het selve als toegeslooten weezende "door den gedaagde die daar van de sleutel in zijn sack "hadde was geopend, hebben gevonden een sack omset met "schilderijen en staande te midden op de kamer. En daar "inne bevonden. Een japonnen deecken, een pack lakense "kleederen, een nieuwen drogetten broeck, een hoet, kou- "sen linne etc., alle benevens de gemelde schilderijen, "wijlen voorrj. Jan Sorge aangekomen en zijnen boedel toe- "behorende. Jacob werd gedwongen tot betaling van de vijftig gulden aan de' plaatselijke armen. Toen in 1720 de vrouw van Jacob Alegoed overleed werd er een boedelscheidingsacte opgemaakt. Uit de opsomming van de goederen met de plaatsaanduiding bleek de indeling als volgt te zijn: - de voorvloer - 't opperkamertje - de keuken - 't achterkamertje - de schure - de zolder Algoet wordt ook wel geschreven als Alegoet, Alegoed, Allegoet, enz.

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 1980 | | pagina 32