- 115 - zegd, als door onenigheid over de verdeling van een boe renerfenis een stuk bouwland soms enige jaren onbewerkt bleef liggen: het land ligt dries. In 1475 is reeds sprake van een wapen van de ambachtsheer lijkheid Dreischor. Boven de ingangspoort van het slot Windenburg stond toen een stenen leeuw, in de rechter voor poot een stang met een vlag houdende, waarop het wapen van Dreischor was afgebeeld. Er is geen reden om er aan te twijfelen, dat het anders zou zijn dan het wapen dat de gemeente voerde. Dit ver toonde een blauw veld, waarop drie zilveren schapen, gerang schikt 2 en 1elk staande op een groene schor. Dit is in overeenstemming met het eerste deel van dit be toog, dat hier vroeger schapen werden geweid, zeer zeker vóór de inpoldering. Dat blijkt ook uit grafelijkheidsre keningen uit de middeleeuwen. Overigens was Sint Adriaan, de patroon van Dreischor, de beschermer van de huidenvetterswat ook wijst op schapen teelt. Dat in het wapen drie schorren voorkomen wordt ook wel aangevoerd als bewijs dat Dreischor drie schorren zou bete kenen. Drie is echter een gebruikelijke heraldische vlak verdeling, die slechts dient om het schild, dat beneden smaller is, zo veel mogelijk op te vullen. Al met al betekent dus Dreischor: een als schapenweide gebruikte schor, zoals ook in het wapen werd aangegeven. J.L. Braber Literatuur: Tijdschrift Naamkunde 1975/258 en 1978/181.

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 1981 | | pagina 15