op het artikel "De S celveringhe en de Meeldijk" in het
Mededelingenblad van Stad en Lahde van Schouwen-Duiveland van April
1982.
In de dissertatie van mrA.J.F.Fokker uit 1883 is opgenomen een
rekening van de rentmeester Beoostenschelde uit het jaar 1339. Hierin
zijn opgenomen de ontvangsten, verkregen uit de zes zesdedelen van
Schouwen, gespecificeerd naar de onderdelen van deze zesdedelen.
Als laatste zesdedeel wordt genoemd dat van Burgh:
Item ontfanc int sestendeel van Burgh:
Eerst in Burgh
Pieter etc Summa etc
Item ontfanch in Cloeuskinder
Looper etc Summa etc.
1tem ontfanch van Westland
Heine etc. Summa etc.
Bovenstaande bevestigt mijn in het genoemde Mededelingenblad geuite
mening, dat de in het charter van 1291 genoemde scheiding tussen de
vijf zesdedelen beoostend de Schelveringe en het zesdedeel ten westen
hiervan alleen betrekking had op de kleigebieden resp. ten oosten en t
ten westen van deze kreek, en niet op het duinzandgebied. Niet alleen
vanwege de bodem en de topografie, maar ook uit historisch gezichts
punt heeft de kreekbedding de Schelveringe dus niet verder gelopen
te hebben dan tot aan Burgh-rH aamstede.
De kaart van Beekman "Zeeland omstreeks 1300", die nog regelmatig
wordt afgedrukt, is wat de loop van de Schelveringe betreft, dus
onjuist
Tenslotte nog een correctie op een hinderlijke zetfout. De laatste zin
van de eerste alinea van blz. 111 is:"Dit was de Gravelinghe niet,
zoals van Rummelen schrijft de "Helcherzee"Tussen"Qravelinghe" en
"niet" moet het woordje "en" gevoegd worden.