- 183 -
komstig ministerieel besluit de inheemse landelijke bouw
wijze en de eenvoudig burgerlijke bouwkunst, die van de
traditie bestaat, behandeld worden aan alle technische
scholen. Teneinde de inheemse bouwkunst te kunnen bestu
deren, moeten de leerlingen zoveel mogelijk karakteris
tieke typen van de bouwkunst opmeten en in tekening bren
gen. Natuurlijk wil de regering niet de traditionele
bouwkunst slaafs navolgen, doch zij wil voortbouwen op de
oude gegevens met inachtneming der gewijzigde behoeften
en de liefde voor nationale of gewestelijke bouwtrant aan
kweken
Het spreekt vanzelf, dat van het werk van "Nehalennia" en
"Heemschut" geen direkte resultaten te verwachten zijn.
Het is logisch dat na het ontvangen van een circulaire
inzake woningbouw, al is deze geïllustreerd met veel goe
de en slechte voorbeelden, de timmerlieden voorlopig nog
zullen doorgaan met het optrekken van wanstaltige huisjes.
Bovendien, hun lastgevers hebben ook recht van spreken.
Evenzeer is het duidelijk, dat men door het horen van een
lezing van een der bovengenoemde verenigingen niet dade
lijk verandert in een aestheticus. Maar langzamerhand zul
len de denkbeelden ingang vinden en zal het einddoel be
reikt worden.
Er valt voor deze verenigingen nog veel te doen en hun
taak is ondankbaar, de waardering zeer gering. Willen de
Heemschutideeën doordringen tot het volk, dan moeten reeds
de kinderen gewezen worden op het mooi van eigen omgeving,
voorwaar een heerlijk en nog onontgonnen arbeidsveld voor
de onderwijzer. Thans wordt de gehele opvoeding dienstbaar
gemaakt aan verstandelijke ontwikkeling. De resultaten
zijn dikwijls droevig. Jongelui met eindexamen HBS, weten
dikwijls geen olm van een linde, geen lijster van een
spreeuw te onderscheiden. Het wezen van de natuur blijft
hen vreemd. Een totale onverschilligheid te haren opzichte
valt dan ook te bespeuren. Niemand protesteert als een ge
meentebestuur een straat of plein, of een polderbestuur
uit klakkeloos winstbejag een mooie weg van bomen berooft.
Dan nog iets van de invloed van het vreemdelingenverkeer
op land en bevolking. De plaatsen waar nog geen vereniging
tot bevordering van vreemdelingenverkeer bestaat worden