- 207 - NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZIERIKZEE EN OMSTREKEN No. 252 zaterdag 19 oktober 1912 - vijfde jaargang. Vervolg van pagina 184. In een serie lichtbeelden werd door de talrijke aanwezigen de tegenstelling tussen oud-mooi en nieuw-lelijk zeer wel bemerkt, getuige de uitroepen van verbazing en bewondering. Vooral foto's van fraaie met klimop begroeide woningen in Engelse trant maakten een schoon effekt. Na de pauze wees spreker erop dat ons land veel schoons bezit, maar dat er reeds een massa moois verloren is ge gaan door het vandalisme van de vorige en tegenwoordige eeuw. Van al de pracht der steden is weinig overgebleven. Het tegenwoordige motief is: cement en verf. In de nog overgebleven trapgevels zijn de meeste kruiskozijnen ver vangen door grote ruiten. De verhouding der vensterruimte tot de muuroppervlakte is buitensporig groot. De meeste steden hebben haar poorten afgebroken. Slechts enkele, waaronder Zierikzee, Kampen en Amersfoort zijn nog in het bezit daarvan. Onze kerken met hun stemmingsvolle interieursmet haar hoog oprijzende geprofileerde kolommen, fraai beschilderd, de spitse boogramen, voorzien van elegant traceerwerk, ge kroond door rijzige torens, zijn reeds sedert de 16e eeuw veranderd in kale, naakte, witgekalkte ruimten, waar men bijna huiverig is binnen te treden. Over het stenen beeld houwwerk, voorzover het niet is vernield, is sedert lang de witkwast gegaan. Het eikenhout is geel geverfd of gemarmerd, stenen tra ceerwerk is vervangen door houten latten, het handgeschil derd glas is verdwenen. De kleingeestigheid van vorige geslachten heeft al het moois bijna vernield. De koopmansgeest der Nederlanders is waarschijnlijk oor zaak dat ons land zo arm is aan bouwvallen, die uit artis tiek oogpunt zozeer bijdragen tot de schoonheid van het landschap. Werd een kerk, abdij of kasteel verwoest door bliksem of oorlog, dan haastte men zich de overblijfselen te gebruiken voor de zeeweringen of de stichting van nieu we gebouwen. Of daarmee een historisch monument vernield werd, daarover bekommerde zich niemand.

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 1983 | | pagina 19