- 259 - Zoals naast de ondertekening vermeld, is het verhaal in maart 1978 geschreven, maar pas in 1980 op de band opgeno men. Van de schriftelijke tekst heb ik met opzet geen ge bruik gemaakt, omdat de mondelinge weergave ons veel meer gelegenheid geeft te letten op uitspraakeigenaardigheden of aanpassingen aan de algemene taal. Hiervan noteerden wij de volgende: 1. maand, onmiddellijk verbeterd als maend; 2. mit opgaen van de zonne al. In het originele dialect zou het woordje a. „al" aan het begin van deze woord groep staan; 3. uusvaders i.p.v. -vaoders; 4. bezittelijk voornaamwoord hun i.p.v. d'r; 5. eenmaal aan i.p.v. an; 6. soms voegwoord èn i.p.v. in; 7. soms ad i.p.v. a (zie ook bij 2) 8. confrater i.p.v. kammeraot of maot; 9. eenmaal beiden i.p.v. aolebeije; 10. eenmaal uit i.p.v. uut; 11. te hébben getoefd en in goeden welstand zijn verzorgde toevoegingen in het zinsverband 12. eenmaal hinge i.p.v. ienge; 13. eenmaal (ter) bédde i.p.v. nae baade 14. eenmaal hij i.p.v. n Over het algemeen echter is het dialectgebruik van Padmos zeer goed. Dat blijkt vooral uit de aa-achtige uitspraak die ook bij hem de e vertoont in woorden als aaleke „elke", Kaarekwaareve „Kerkwerve" en andere. Zie hiervoor ook Kron. Zeem. (Sch.-D.) 8 (1983), p. 125, aant. 1 en 127, aant. 32, waar ik heb duidelijk gemaakt, dat dit in het dialect op Schouwen-Duiveland de originele uitspraak is. Welis waar is die nu meer en meer door de vervangen, maar voor het verhaal van Padmos, dat in de 19^e eeuw speelt, is ze zeker nog illustratief. Belangrijk is ook, dat Padmos oude woorden uit onze streek taal zoals kuirstok „wandelstok", tinteltonne „tondeldoos" (in WZD 980b ook voor Dreischor vermeld) en achtermiddag „namiddag", dat aid. op p. 5a in de groet: goeien achter middag nog opgetekend is voor Bruinisse (maar met de aan tekening: „raakt in onbruik"), aan de vergetelheid heeft

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 1983 | | pagina 15