- 262 -
op, dat de Vereniging Stad en Lande niemand de wet kan
voorschrijven. Mevrouw Jansen-Glas merkt hierbij nog op,
dat er nog bestuursplannen ter goedkeuring zullen worden
aangeboden. De heer De Vin zou dan zelf ook kunnen protes
teren. De heer De Vin deelt mee, dat hij dat beslist zal
doen.
3. Uitreiking Jaarboek
De voorzitter van de Redactiecommissie Jaarboek, de heer
W.P. de Vriezedankt de burgemeester en de wethouders
van de gemeente Duiveland voor hun komst naar de vergade
ring, om het eerste exemplaar van de Kroniek van het Land
van de Zeemeermin in ontvangst te nemen. Naar aanleiding
van de herdenking van de watersnoodramp in 1953 zijn er
in het Jaarboek een aantal pagina's aan gewijd. Op Schou-
wen-Duiveland waren 531 slachtoffers te betreuren, waarvan
in de gemeente Duiveland 433. Op 6 november 1953 werd het
laatste gat in de dijk bij Ouwerkerk gesloten en het leek
de Redaktiecommissie daarom een goede gedachte, om nu,
dertig jaar later, het bestuur van de gemeente Duiveland
uit te nodigen, om het eerste exemplaar van de Kroniek
van het Land van de Zeemeermin in ontvangst te nemen.
Dan neemt de heer J.A. Brandenbarg, de auteur van het ge
noemde artikel, het woord. Er is al veel over de ramp ge
schreven, doch HET verhaal schrijven is onmogelijk. De
invalshoek van zijn artikel was, om gedichten en tekeningen
te bekijken. Hij heeft een impressie willen geven en de
mens, die de ramp meemaakte, leren kennen.
Op 13 februari 1953 verscheen de Zierikzeesche Nieuwsbode
weer. Midden tussen alle verbijsterende berichten stond
een gedicht, dat tot strekking had, dat de mensen verder
moesten.
De heer Brandenbarg benadrukt de persoonlijke band, die
er bestond tussen de krant en de lezers.
Daarna overhandigt hij het Jaarboek aan de burgemeester
van Duiveland, de heer J. van Bommel. De burgemeester
vindt het een goede zaak, om in onze gemeenschap van tijd
tot tijd stil te staan bij de ramp. Er is na 1953 veel tot
stand gekomen. Dat ligt aan de volksaard op dit eiland.