- 248 -
In het begin van de twaalfde eeuw waren windmolens in
gebruik in Normandië, waar het even winderig als in ons
land is. Vervolgens in Vlaanderen en eind 13e eeuw treft
men ze aan in talloze steden en dorpen in Holland en Zee
land.
De oudste molen waarvan te Zierikzee melding wordt ge
maakt is een korenmolen die Graaf Willem I, ter gelegenheid
van zijn huwelijk met Maria van Brabant, in 1220, haar als
huwelijksgeschenk gaf. Dit was geen windmolen maar een wa
termolen, afhankelijk van de eb- en vloedwerking. Vanuit
de Gouwe stroomde bij vloed het zeewater door de (Oude)
Haven en Schuithaven in de "pit", een groot waterreservoir.
Bij afgaand water vloeide het water uit de "pit" en bracht
via een scheprad de korenmolen in beweging. Aan deze molen,
die men omstreeks 1527 vernieuwde, dankt de straat "Water
molen" thans nog zijn naam.
In de veertiende eeuw stond er nog een molen, vermoede
lijk nabij de Varreput. Deze put, van oudsher verfput ge
noemd, was in gebruik door inwoners die zich bezig hielden
met lakennering.
Reeds in 1425 waren de Zierikzeese molenaars georganiseerd
in het molenaarsgildeSint Steven was hun schutspatroon
en jaarlijks op St. Stevensdag, dat was 26 december, legden
zij rekening af van hun beheer voor burgemeesters en sche
penen.
Het is niet toevallig dat de molens die later in een groot
aantal te Zierikzee voorkwamen, aan de westzijde van de
stad werden gebouwd. Dit houdt zonder meer verband met de
overwegend westelijke en zuidwestelijke winden die in ons
kustgebied voorkomen.
Men bouwde de molens op molenbergen en vooral ook op de
stadswallen en muren en deze gaven daardoor de stad een
zeer speciaal aanzicht.
Op een kaart van Zierikzee, getekend in 15 37 door Jacob
van Deventer, zijn acht molens te zien. Hetzelfde aantal
vertoont de kaart van Blaeu uit 1630. M. Smallegange teken
de in 1696, op zijn kaart van Zierikzee, negen molens.
Niet alle molens dienden voor het malen van tarwe, want
allerlei andere produkten werden ook fijngemalen. Zo waren