- 20 - dels een ingezonden stuk in de Zierikzeesche Nieuwsbode van 9 maart 1942 nog aandacht gevraagd voor een onderzoek naar mogelijke resten van de verschansing in Malta en ge protesteerd tegen de "ergerlijke vervuiling". "Ware het niet veel beter de oevers van beide wateren met een een voudige doch fraaie oeverbeplanting (b.v. wilgen) te voor zien?" Ik stel vast dat van een onderzoek nooit iets is gekomen en dat de vervuiling in de vorm van demping met aarde en puin nog bijna 40 jaar heeft voortgeduurd.' Bovenstaande gegevens, die ik reeds ter sprake bracht in een lezing voor Stad en Lande in 1981 8)vertellen ons dat Hefting vooral geïnteresseerd was in het Gouwe-gebied De Gouwe was eens het vaarwater tussen Schouwen en Duive- land, maar tussen 1400 en 1600 verlandde deze stroom. Dit landschap dichtbij de stad Zierikzee was door hem grondig verkend en hij gaf een verklaring van de land schappelijke structuur, zoals die vóór 1940 nog in volle glorie met vele binnendijkjes en oude verkaveling aanwe zig was. Het geeft aan wat een opmerkzaam wandelaar in het landschap kan ontdekken. Wellicht heeft hij nog meer ambities gehad, daar heb ik wel aanwijzingen voor, en heeft hij ook een uitgebreider studie over heel Schouwen-Duiveland voor ogen gehad. Hij is er niet aan toegekomen, had het op school ook niet al tijd even gemakkelijk, en de Ramp van 1953 was ook wat dit betreft een afsluiting. Zijn bibliografie overziende was het ook een historisch- geografische toelichting op het historisch werk van man nen als dr. J. Pot en dr. J.J. Westendorp Boerma, even eens leraren op de Rijks H.B.S. Het kaartje dat ikzelf hierbij geef, vat Heftings belangrijkste artikelen uit 1942 samen. Zijn theorie over de tot nu toe onbekende Noordpolder bij Zierikzee verdient nader onderzoek in archieven en in de bodem. Frans Beekman

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 1984 | | pagina 20