-128-
Uit de opgeviste voorhistorische voorwerpen is duidelijker
geworden hoe de levensomstandigheden destijds ter plaatse
waren, toen van het huidige Zeeland uiteraard nog geen
sprake was. Zo zijn beenderen en kiezen gevonden van de
uitgestorven zgn. zuidelijke olifant die ongeveer twee
miljoen jaar geleden hier leefde. Hij had een schouder
hoogte tot wel vijf meter. De mammoet heeft hier ook ge
leefd, maar dat was "slechts" dertig tot zestig duizend
jaar geleden, in de laatste ijstijd. Bij Flaauwers werd in
1976 een stuk van een kaak met kies er in van de gevlekte
hyena opgevist. Deze leefde hier zo'n 1 tot 1,5 miljoen
jaar geleden. Eerder was daarvan al een fossiele keutel
gevonden en waren beenderen met knaagsporen aangetroffen.
Hyena's knagen op botten en hun uitwerpselen bevatten de
kalk daarvan.
De belangrijste vondsten betreffen die uit het pleistoce
ne tijdvak, dat van de koude-perioden vóór het huidige ho-
loceen, waarin de mens pas in deze streken verschijnt. Van
vóór het pleistoceen, 1,5 a 2 miljoen jaar geleden zijn er
ook vondsten, zoals genoemde olifant. En dan de in 1951
opgehaalde tanden van de reeds lang uitgestorven grote
haai uit het eerdere miocene tijdperk. Maar ook van andere
dieren die hier destijds leefden zijn overblijfselen ge
vonden, o.a. van wilde zwijnen, herten, walrussen, paar
den, neushoorns en walvissen, maar dan soms van andere
soorten dan die we nu kennen. Ook de sabeltandtijger kwam
hier voor. Koude en warmere perioden hebben elkaar duide
lijk afgewisseld.
De oudste beenderen, de zogenaamde zwarte botten, hebben
metalen uit het zeewater opgenomen en zijn erg zwaar. De
opgeviste botten worden eerst in zoet water gelegd om het
zout er uit te laten trekken. Dan worden ze eventueel ge
repareerd en vervolgens gedetermineerd. Daarna wordt al
les geregistreerd en tentoongesteld of bewaard. Het mees
te is in het Rijksmuseum van Geologie en Mineralogie in
Leiden te vinden.
In Zierikzee zijn in het stadhuismuseum en in het maritiem-
museum Gravensteen ook de nodige vondsten te bewonderen.