-132-
Dan komt in 1572/73 nog het beleg van Haarlem door Don
Frederik, zoon van Alva, met de daarop volgende uitmoor
ding en plundering.
In 1576 is er vervolgens een grote brand die het zuidwes
telijke stadsdeel in de as legt.
Na 1585 begint dan weer de opleving, als na de val van Ant
werpen veel Vlamingen naar Haarlem komen. Ruimte voor huis
vesting ontstaat ten koste van de kloosters, die geconfis-
ceerd worden.
In het zuidwestelijke deel ontstaat een buurt met kleine
straatjes en bescheiden woningen voor de Vlamingen. In het
centrum worden in de nieuwe bloeitijd rijke panden gebouwd
zoals de Waag.
In 1622 waren er 40.000 inwoners. De bloeitijd hield aan.
De handel kreeg een extra impuls door het graven van de
trekvaarten naar Amsterdam in 1631 en Leiden (1657).
Een nieuwe uitleg naar het noorden werd begonnen in 1671.
De opzet om hier aan twee grachten woningen voor kooplie
den zoals in Amsterdam te stichten slaagde echter maar ten
dele
In de 18e eeuw is er weer economische achteruitgang.
Bouwwerken
De Grote Markt, het oude grafelijke tournooiveldis een
van de mooiste pleinen van het land. De St. Bavo, het Stad
huis en de Vleeshal verfraaien het geheel.
Het oudste deel van het stadhuis, met de kantelen, is het
oude paleis van de graven van Holland. De gevel is in 1630
vernieuwd. De toren is van 1914, naar oud voorbeeld. Geheel
links aan de Koningstraat de Pandpoort naar de 15e eeuwse
kloostergang. Van de kloostergebouwen zelf is door verbou
wingen niet veel meer te herkennen.
De andere voorgevels van het stadhuis zijn gotisch (15e
eeuw) en renaissance (gevel uit 1633 van de stadsbouwmees
ter Salomon de Bray)Rechts, op de hoek van de Zijlstraat
de vleugel van Lieven de Key, uit Gent afkomstig. Deze werd
in 1593 voor 72,per jaar aangesteld bij de "stadsfa-
briek" "voor steenhouden ofte metselen". In 1603 werd hij
stadsfabrieksmeesterwat hij tot zijn dood in 1627 bleef.